FIN
27 april 1989
42
flrtikel 9. Aangifte.
Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk raadsbe-
sluit vastgesteld.
Artikel 10.
De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het
belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opge-
legd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van de evenbe-
doelde termijn bij burgemeester en wethouders of een door hen aan te
wijzen ambtenaar, een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking
van een aangiftebiljet.
Artikel 11. Machtiging tot overdracht van bevoegdheden.
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeenteambtenaren aan-
wijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van
enige wettelijke bepaling betreffende de heffing van de belastingen.
Artikel 12. Nakoming van verplichtingen.
De verplichtingen, als bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de
Algemene wet inzake rijksbelastingen jegens burgemeester en wethouders,
gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambte-
naren der gemeentelijke belastingen.
Artikel 13. Inwerkingtreding en citeartitel
1. Deze verordening treedt in werking m.iv. 1 januari 1990.
Met ingang van dat belastingjaar vervalt de verordening op de hef-
fing van onroerend-goedbelastingen van 28 november 1986 goedge-
keurd bij Koninklijk besluit d.d. 31 maart 1987, nr. 70 sedertdien
gewijzigd, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op
de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.
2. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening onroe-
rend goedbelastingen 1990".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 april 1989.
De secretaris,
De voorzitter,