wo
29 juni 1989
69
Onder de kop "consolidatie" (onderdeel 3 van de plantoelichting) is
vermeld dat het plan een overweqend consoliderend karakter heeft en
dat dit betekent dat in zijn algemeenheid de bestaande situatie als
richtlijn voor de bestemmingen heeft gediend. Alie bedrijven zijn dan
ook, zoals wordt opgemerkt, bestemd en kunnen in hun huidige vorm
worden voortgezet. Ook is het in beginsel toelaatbaar dat vestiging
van aan categorie 1 en 2 gelijkwaardige bedrijven mogelijk is. Voort-
zetting van de onderhavige drie bedrijven door een andere exploitant
is eveneens toegestaan. De uitsterf regeling behelst slechts dat
bedoelde bedrijven niet meer toegelaten zullen worden indien de
exploitatie is stopgezet en zich ter plaatse eenmaal een bedrijf uit
de categorieën 1 of 2 heeft gevestigd. Aan deze toch zeer uitgestelde
beperking ligt ten grondslag dat voorkomen moet worden dat zich i
conflictsituaties tussen bewoners van woningen en exploitanten van
bedrijven voor kunnen doen. Hiermee wordt recht gedaan aan de belangen
van beide partijen en niet slechts aan het belang van éën partij
hetwelk het geval zou zijn bij een integrale toelating van categorie 3
bedrijven.
ad b.
Het is juist dat de Staat van Inrichtingen een dergelijke
wijziging van categorieën niet kent. Het bestemmingsplan zelf biedt
echter in de voorschriften de mogelijkheid, na een met waarborgen
omklede procedure, onverlet de indeling op basis van de Staat van
Inrichtingen, de mate van hinderlijkheid mede gelet op de bedrijfs-
omvang nader te toetsen en te bepalen, om aldus met vrijstelling
bedrijven uit een hogere categorie dan 1 en 2 toe te staan.
Bovendien geldt deze regeling ook voor niet met name in de Staat
van Inrichtingen genoemde bedrijven (zie art. 8 lid 5 en art. 12 lid 7)