De heer Boonstra: "Ik noemde u Loesje, mevrouw De Zwart noemde u
Sire, dus 1k denk dat er wel een paar mogelijkheden zijn."
De voorzitter: "Ja, dat nemen we dus graag mee."
De heer Van Schalkwijk: "Of een hele simpele plattegrond." 1
De voorzitter: "Jawel, wij zullen ons zeker op dit onderwerp nader
beraden en hopen daarover straks voorstellen te doen."
De heer Geels merkt op, dat de heer Boonstra hem nog een vraag had
gesteld. City-Line dient zich te onthouden volgens artikel 2.2 van de
overeenkomst van het voeren van reclame in strijd met de openbare orde
en de goede zeden. Velen vinden dat het helemaal moet worden vermeden.
Vandaar sprekers opmerking in de eerste termijn. Persoonlijk doen deze
afbeeldingen spreker niet de minste pijn.
De voorzitter: "Zo ter plaatse verzonnen?"
De heer Van Schalkwijk: "Voorzitter, wij hebben al een
gedichtenbundeI over de pomp, ik denk dat we binnenkort een
gedichtenbundel over de abri's kunnen verwachten."
De voorzitter: "Ja, dit wordt een bron van inspiratie."
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XIV. PEP-proqramma (volgnr. 64)
De heer Mulder deelt mede, dat zijn fraktie zeer ingenomen is met
het PEP-programma. Te meer daar het een produkt 1s van eigen
werkzaamheid door en uit de organisatie. Spreker gelooft, dat dat een
unieke prestatie is omdat men tegenwoordig wat makkelijk leunt op
externe bureaus of externe deskundigen. Hij komt daar straks nog even
op terug. Het rapport toont inzicht, dat in het raamwerk van een
organisatiestructuur de mens niet zonder meer gevangen wordt. Inzicht
dat wanneer de medewerker vreemd blijft ten opzichte van de
organisatie, het beoogde doel vaak moellijk te bereiken 1s. Spreker
citeert uit het rapport zelf: "Verandering van werkwijze betekent dat
mensen hun vaak zo vertrouwde gedragspatronen moeten wijzigen. Dit
laatste vereist een nieuwe manier van denken over het eigen
functioneren binnen de organisatie. In dit verband wordt wel gesproken
van een cultuur-omslag of cultuurveranderingsproces." Hier wordt
duidelijk aangegeven dat met een organisatiewijziging of
organisatorische structuurveranderingen de mens genoodzaakt wordt om
zich daarbij aan te passen en dat dat niet zonder meer uit de
regelgeving van de organisatieverandering voortvloeit. Het rapport
toont verder moed aan om het reilen en zeilen te analyseren en dus ook
de tekortkomingen. Spreker citeert weer uit het rapport: "Naast
concrete zaken welke binnen een redelijke termijn oplosbaar waren,
werden er structurele problemen genoemd die zijn terug te voeren op het
gedrag van mensen. De organisatie bleek rijk aan knelpunten, maar arm
aan probleem oplossend vermogen." Ondanks dit alles bleek ook duidelijk
29 juni
y
nap-
M T