29 juni 1989
138
worden geplaatst en een verkeersmaatregel in die zin is snel genoeg
genomen. Maar het betekent natuurlijk wel dat er meteen consequenties
voor andere straten ontstaan. Hoewel men nu denkt dat het uit
verkeerstechnisch oogpunt weinig bezwaar ontmoet, zal aan de mogelijke
consequenties toch de nodige aandacht moeten worden geschonken. Aan de
hand van cijfers zai moeten worden nagegaan of het mogeiijk tot
problemen zal leiden. En een dergelijk onderzoek moet men dan ook weer
voor de andere straten doen. Dat betekent dan toch weer een stuk
capaciteit en daar hangt ook een prijskaartje aan. Het plaatsen van
bordjes vraagt ook altijd om de aanwezigheid van de poiitie. Deze moet
toezien op de uitvoering en op de naleving van de maatregei. Dat moet
men toch ook niet onderschatten, want het is vrij eenvoudig om een
bordje te plaatsen, maar als men verder niet op de naleving let, dan is
die uitwerking ook niet vaak zo als men aanvankelijk bedoelde. En dan
blijft nog de grote vraag - en daar kan men verschillend over denken -
wat tenslotte de verkeersveiligheid in zo'n situatie méér zal dienen,
tweerichting- of éénrichtlngverkeer. Voor beide argumenten kan men een
verhaal ophangen. En als men dan de afweging maakt dan zou de balans
wel eens ergens in het midden kunnen staan. Spreker denkt, dat er voor
het tweerichtingverkeer heel veel te zeggen 1s. Eénrichtingverkeer is
nlet alleen zaligmakend, want de automobilisten die geen tegemoetkomend
verkeer hebben, krijgen nog weleens de neiging om sneller te rijden. En
dat 1s beslist niet veilig. Spreker constateert dat de raad in
meerderheid tot de conclusie komt, dat het besluit tot instelling van
tweerichtingverkeer in beide straten juist is en in minderheid opteert
voor het instellen van éénrichtingverkeer.
De heer Van 't Hof merkt naar aanleiding van het door de voorzitter
gesprokene op, dat hij daar 1n de afgelopen maanden nou juist zo bang
voor is geweest. De voorzitter komt nu met argumenten, zoals opnieuw
ambtelijke tijd investeren. Sprekers fraktie heeft steeds geroepen, dat
mee te nemen in de voorbereldende uitwerkingen van het plan. Toen is er
evenwel in de commissie een optelsom gemaakt. Er was toen een
meerderheid voor tweerlchtingverkeerdus dat behoefde niet te worden
onderzocht. En nu is het argument weer, als men het zou willen dan zou
er weer ambtelijke tijd 1n moeten worden gestopt. En daar heeft spreker
nu juist zo'n probleem mee. Het is de salaml-achtige benadering die hem
benauwt.
De voorzitter: "Ja, het zij zo. Ik vraag de heer Swinkels en de
heer Geels zich over het amendement uit te spreken."
De heer Swinkels antwoordt, dat als de voorzitter de opstelling van
zljn fraktie begrepen heeft, het hem duidelijk moet zijn hoe een en
ander binnen de CDA-fraktie ligt. Bij stemming zou hij één tegenstem
horen. Er is dus één voorstander van dit amendement en de rest van de
fraktie 1s tegen. De CDA-fraktie heeft helemaal geen behoefte aan
hoofdelijke stemming.
De heer Geels merkt op, dat in de overwegingen van het amendement
wordt gesteld, dat de in het plan voorgestelde verkeersregulering van
de Celebes- en Sumatrastraat niet in overeenstemming is met de wensen
van de meerderheid van de bewoners. Uitvoering van de maatregel heeft