wo
85
e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen,
constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering
van erfscheidingen met een maximale hoogte van 75 cm.; onder
leidingen, constructie, installaties of apparatuur worden
mede begrepen recreatieve voorzieningen met uitzondering van
éénvoudige voorzieningen als een bank, afvalbak of wegwijzer;
onder leidingen, constructie, installaties en apparatuur worden
niet begrepen voorzieningen, die noodzakelijk zijn voor of ver-
band houden met het beheer, gericht op de instandhouding van
de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarde van de
gronden, of noodzakelijk zijn voor of verband houden met de
uitoefening van het bosbedrijf, dan wel de uitoefening van het
agrarisch bedrijf, indien en voorzover deze uitoefening reeds
plaatsvond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit;
f. werken of werkzaamheden ten behoeve van of verband houdende
met de oprichting of plaatsing van - al dan niet aan hun be-
stemming onttrokken - voer- of vaartuigen, arken, caravans
en livingvans voorzover deze niet als bouwwerkeri zijn aan te
merken, als ook tenten;
g. het aanleggen of inrichten van havens of centra voor de water-
sport en het aanbrengen van oeverbeschoeiingenvan kaden of
van aanlegplaatsen voor boten;
h. werken of werkzaamheden, welke wijzigingen van de waterhuis-
houding of de grondwaterstand beogen of tengevolge hebben;
i. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas anders dan
bij wijze van verzorging, met dien verstande dat geen aanleg-
vergunning is vereist met betrekking tot bossen en andere hout-
opstanden, welke deel uitmaken van bosbouwondernemingendie
als zodanig bij het Bosschap geregistreerd staan en met dien
verstande dat geen aanlegvergunning is vereist voor het periodiek
kappen van griendhout en ander hakhout, voorzover betreffende de
normale uitoefening van het op het tijdstip van inwerkingtreding
van dit besluit bestaande bodemgebruik;
- 3 -
28 september 1989