Artlkel 7: dagelHka baatuur.
1. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de in artikel 6
lid 1 sub b bedoelde leden van het algemeen bestuur, met dien
verstande dat per gemeente ten hoogste éên Xid van het college
van burgemeester en wethouders zitting heeft.
2. Zij treden af op de dag van aftreden van de leden van het
algemeen bestuur.
3. Zij worden benoemd in de eerste vergadering van het algemeen
bestuur in nieuwe samenstellingvolgend op de dag van aftreden
van de leden van de raden der gemeenten.
4. Het benoemen van leden van het dagelijks bestuur ter
vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of
door een andere reden openvallen, vindt plaats binnen een
maand na dat openvallen. Gaat dit laatste gepaard met het
openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan
vindt het benoemen plaats binnen twee maanden na dat
openvallen
Artikel 8: voorzitter.
1. Het algemeen bestuur benoemt uit de in artikel 7 lid 1 genoemde
leden, een voorzitter en een vice-voorzitter
2. De voorzitter en de vice-voorzitter worden benoemd voor een
periode van vier jaar.
3. Het bepaalde in artikel 6 lid 6 is van overeenkomstige
toepassing
4. De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens
voorzitter van het dagelijks bestuur.
Artikel 9: bestuurscommissies
1. Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog
op de behartiging van bepaalde beXangen. Het aXgemeen bestuur
regeXt de samensteXXing en de bevoegdheden
2. Het ontwerp van een besXuit tot insteiiing van een
commissie ais bedoeid in het voorgaande Xid wordt met een
toeiichting aan de raden der gemeenten toegezonden. De
verordening waarbij een bestuurscommissie wordt ingesteXd,
zai in ieder gevai hebben te voorzien in:
a. de bevoegdheden
b. de samensteiiing;
c. de werkwijze van de commissie;
d. de openbaarheid van vergaderingen;
e. de voorbereidingde uitvoering en de openbaarmaking
van besiuiten van de commissie;
f. het toezicht van het aigemeen respectievelijk het
dageiijks bestuur op de uitoefening van bevoegdheden
van de commissie;
g. de verhouding van de toegekende bevoegdheden tot die
van het aigemeen bestuur en het dageiijks bestuur;
h. de verantwoording aan het aigemeen bestuur.
3. Het aXgemeen bestuur gaat niet over tot het insteXXen
van een commissie ais bedoeXd in het eerste Xid dan na
verkregen verkiaring van geen bezwaar van de raden der
gemeenten