Wonen 26 oktober 1989 nr 97
ARTIKEL 13 BEGRAAFPLAATSEN (BG)
1. De op de kaart ala zodanlg aangegeven gronden zljn bestemd voor begraafplaatsei,
2. Op de ln lid 1 bedoelde gronden zijn toelaatbaar:
a. gebouwen ten dienste van de begraafplaatsen;
bbouwwerken, geen gebouwen zijnde;
c. groenvoorzieningen, waaronder verhardingen.
3. De gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aan-
duldlngen op de kaart en de volgende bepalingen:
S. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de kaart
aangegeven bouwvlak;
worden'o^h"8 7? beP8fllde m°8en bulten de "ouwgrenzen gebouwen
worden gebouwd tot een totale oppervlakte van 500 m2;
C' bedragen°°8Ce bed°elde Kebouwen mag ten hoogste 3.00 met
?n„rhrWWeïken' 8e!" 8ebouwen ^ijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd met
inachtneming van de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste 2.50 meter bedragen;
b. de bouwhoogte van overige met de bestemming verband houdende bouwwerken
geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 10.00 meter bedragen.
5' duide^gronden" VOlkStUlnen ls ultnlul'end toegestaan op de als zodanig aange-
6' elgen g'e'brulk fllS bed°eld ln lld b ls "itsluitend bebouwing toegestaan voor
eigen gebruik in de vorm van een berging en/of kastje mita:
a. de oppervlakte yan de bebouwing per volkstuln niet meer bedraagt dan 10 m2
3?50°ml;°O8te °eer bedraagt dan 2"50 al' de bouwhoogte niet meer dan
C' dLb??00°m!??rVan de boUWWerken' 8een Bebouwen zijnde, niet meer bedraagt
-20-