Wonen
26 oktober 1989
nr97
ARTIKEL 19 GROENVOORZIENINGEN
1. De op de kaart als zodanig aangegeven gronden zijn bestemd voor openbare
groenvoorzieningen.
2. Op de in lid l bedoelde gronden zijn toelaatbaar:
a. plantsoenen, bermen en overige groenvoorzieningen
b. voetpaden;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. speelvoorzieningen.
3. De bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste
3.00 meter bedragen.