Wonen
26 oktober 1989
nr. 97
ARTIKEL 23 ALGEMENE GEBRUIKSBEPALING
1. Het is verboden de onbebouvde gronden of de bouvverken binnen het plangebied
te gebruiken op een andere vijze of voor een ander doel dan blijkens de
bestemmlngen en voorschriften kennelijk toelaatbaar is of is aan te merken
als een normaal bestanddeel van dat kennelijk toelaatbare gebruik.
2. Ten aanzlen van de onbebouvde gronden vordt onder verboden gebrulk in ieder
geval verstaan:
ahet gebruiken of laten gebruiken van de gronden als opslagplaats voor
bagger en grondspecie;
b. het gebrulken of laten gebruiken van de gronden als opslagplaats voor
vaten, kisten. al dan niet voor gebruik geschikte verktuigen en machines
of onderdelen daarvan, oude en nleuve bouvmaterialen, afval, puin, zand,
grind en brandstoffen;
c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als uitstailings- of
opslagplaata voor al dan niet voor gebruik geschlkte voer- en vaartuigen
of onderdelen daarvan;
dhet gebruiken of laten gebruiken van de gronden als uitstallings- of
opslagplaats dan vel als standsplaats voor caravans, voonvagens, tenten
en andere onderkomens;
ehet gebruiken of laten gebruiken van de gronden als vaste ligplaats voor
voonschepen,
tenzij het vormen van opslag betreft die noodzakelijk zijn ter realisering
van het ingevolge de bestemmingen toegelaten gebruik of dle zijn aan te merken
als een normaal bestanddeel van dat toegelaten gebrulk ofvel indien het de
plaatsing van één toercaravan betreft op de bij een voning behorende grond.
3. Indlen strikte toepasslng van het verbod, vervat in lid 1, leidt tot niet
door drlngende redenen te rechtvaardige beperklngen van het meest doelmatige
gebruik, verlenen burgemeester en vethouders vrijstelling van dat verbod.
4. Een vrijstelling als bedoeld in lid 3 vordt niet verleend, dan nadat de
commissie voor rulmtelljke ordening en volkshuisvesting is gehoord en dan
nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen gelegenheid Is geboden om tegen
het voorgenomen andere gebruik schriftelijk bezvaren in te dlenen.
Van het voorgenomen andere gebruik en de raogelijkheid voor belanghebbenden
daartegen schriftelijk bezvaren in te dienen geven burgemeester en vethouders
tevoren kennis aan eigenaren en gebrulkers van de aangrenzende gronden en
bouwerken en openbare kennls in één of meer dag- of nleuvsbladen die in
de gemeente vorden verspreid en op de gebruikelljke vijze.
-32-