22 december 1989
278
denkt, dat het in ieder geval voor de inwoners duidelijk is als helder
wordt volgens welke criteria en met welke prioriteiten de politie
funktioneertL)at is één van de kenmerken in het streven om de polit.ie
zo dicht mogelijk bij de inwoners te laten staan.
De voorzitter zegt, dat hij precies weet welke officier van
justitie dat heeft gezegd en ook welke zaak dat betrof. In Nederland -
en dat is inderdaad een omstreden zaak geworden van de kant van
justitie - wordt bij belangrijke zaken ten aanzien van misdaadbestrij-
ding een beroep gedaan op meer dan één korps. Daar is de zaak Gerrit
Jan Heijn het grote voorbeeld van. Er worden dan vanuit Zaandam,
Amsterdam en Haarlem voor dit werk allerlei politiemensen ter beschik-
king gesteld. Dat gaat in goed vertrouwen omdat de korpsen bereid zijn
die mensen los te laten. Uiteindelijk moet de burgemeester als
korpsbeheerder daar ook zijn toestemming voor geven. Dat wil helemaal
niet zeggen dat de burgemeester inhoudelijk iets met die zaak te maken
heeft. De burgemeester kan echter op een bepaald moment vragen of hij
het ter beschikking gestelde personeel voor het reguliere politiewerk
in zijn gemeente weer terug kan krijgen. Dat is toen ook gebeurd en dat
heeft justitie beschouwd als een inbreuk van de burgemeesters op het
justitiële beleid. Vandaar dat die formulering toen zo gekozen is. Men
moet deze niet vervreirren met de duidelijke lijnen die er zijn ten
aanzien van het opereren in justitieel verband. Daar heeft de bur-
gemeester helemaal niets over te vertellen en dat is maar goed ook.
De heer Van Schalkwijk merkt op, dat de voorzitter in zijn
eerste reaktie heeft gezegd, dat als de motie door de raad zal worden
aangenomen, hij die naast zich neer zal leggen om in een ander licht te
bezien of in overleg met de officier van justitie tegemoet gekomen kan
worden aan datgene wat qua intentie uit de motie spreekt.
De voorzitter zegt er een voorstander van te zijn om meer
begrip bij de inwoners te kweken voor de problemen waar de politie voor
staat. Het is een goede zaak om meer openheid te betrachten bij dit
soort dingen. Het kan echter geen plan worden dat door de raad wordt
vastgesteld. Het is ook geen plan dat de burgemeester alleen vaststelt;
het is een plan aan de hand waarvan de politie werkt en dat de
instemming heeft van de officier van justitie én de burgemeester. Het
is een formele zaak en spreker stelt zich dan ook formeel op. In-
houdelijk is hij blij dat men hem de ruimte geeft om te zoeken naar
een oplossing waardoor inhoudelijk toch tegemoet kan worden gekomen aan
datgene \>rat de raad blijkbaar op prijs stelt.
De heer Bleekemolen merkt op, dat deze motie mede tot stand is
gekomen op verzoek van de WD-fraktie. Zijn fraktie schaart zich achter
die motie. Zij doet er ook helemaal niets aan af. Spreker vindt. de
reaktie van de voorzitter wat overhaast. Hij bespeurt. aan de andere
kant toch in de woorden van de voorzitter dat er ruimte moet zijn om
althans gedeelten van die motie ten uitvoer te leggen. Er is nu zoveel
beweging binnen de politie qua funktioneren en qua sterkte, dat de
bevolking zonder meer recht heeft om daar beter over geïnformeerd te
worden. Spreker vindt dat men roomser is dan de paus wanneer men dit
soort zaken achter gesloten deuren tracht te houden. Spreker weet dat.
in andere gemeenten de conmissie openbare orde en veiligheid gewoon in
de openbaarheid over een aantal zaken discussieertSpreker denkt dat
het verwachtingspatroon van de bevolking voor wat. de poLitie betreft. in
de nieuwe situatie een beetje moet worden gemanaged en hij verzoekt. de
voorzitter toch, om daar waar mogelijk aan de mot.ie gevolg te geven.