281 22 december 1989
Vraag 6
De heer De Bruijn merkt op dat zijn fraktie, gehoord de
beantwoording van gisteravond door de wethouder, akkoord gaat met het
antwoord
De heer Divendal vindt het eigenlijk heel triest dat er na
zoveei ti.jd nog niets gebeurd is aan dit soort van kleine puntjes. De
heei Van Sehaikwijk heeft het al gezegd in zijn algemene beschouwingen;
het zi.jn zulke kleine wensen die in de gemeente ieven en het gebeurt
gewoon niet. Spreker weet eigenlijk niet of Loesje wel bestaat in
Heemstede, maar hij ziet dat het college in ieder geval de intentie
heeft om het in het begin van het volgende jaar uit te voeren. Toch zou
spreker nog één gedachte wiiien meegeven aan het verkiezingsprogramma
van lx>esje zelf. Dat heet: Stem niet op mij." Dat was opgedragen aan
iedereen die het veranderen van zichzelf en de wereld ziet als een spel
en er daarom zo emstig aan werkt.
De heer Bleekemolen vraagt zich af of het noemen van de
aktiviteiten van boesje in de memorie van antwoord, niet wat ai te veel
eer en glorie is.
Deze wijziging van de APV
hoeft niet voor de WD.
Het aanbod op muren en palen
zal, zo denkt spreker, beslist niet verschralen.
Ook na aanschaf van deze bonden
biijft Heemstede de prooi der horden,
die het grootste plezier beleven
aan het ontsieren van onze straten en dreven.
Mevrouw IJsselmuiden merkt op, dat het bezit van de zaak
vaak het einde is van het vermaak.
Want nu de borden er eindelijk komen,
wordt van Loesje nog zelden iets vemomen.
Vandaar dat spreekster graag aan de fraktievoorzitter van PH het boek
van Loesje aanbiedt. Het is vandaag voorlopig zijn laatste algemene
beschouwing en spreekster hoopt dat hij er plezier van zal hebben.
Vraag 10/11
De heer De Bmi.in vindt dat de vragen 10 en 11 bij elkaar
behorenSpreker vindt het wat onbevredigend, dat er na het positieve
antwoord van vorig jaar, praktisch geen uitvoering is gegeven aan de
kwestie van de eventuele woonschepen in de haven. Nu is er dan wéér een
positief antwoord. Er wordt zelfs op dit moment geinventariseerd. Er
wordt gedacht over een nieuwe bestemming van de haven. Eén vraag
mtrigeerde echter sprekers fraktie en dat is de laatste. In het geval
dat er tot verwijdering moet worden overgegaan moeten de schepen
onbewoond zijn. Spreker denkt dat, als men met een schip in de haven
gaat liggen en men zorgt dat er dag en nacht iemand aanwezig is, het
schip dan altijd bewoond is en dan zou het nooit en te nimmer meer
verwi jderd kunrien worden. Dat kan volgens spreker niet.
De voorzitter: "Nee, maar je gaat wel eens boodschappen doen."
De heer De Brui.in: "Dan zorg je dat er een ander op die boot