22 februari 1990
nr16
dan wel het aanleggen of inrichten van opslag-
plaatsen daarvoor;
het aanleggen of inrichten van sport-, wedstrijd-
of speelterreinen, banen, kampeer- of caravanter-
reinen, dagcamping, lig- of speelweiden, zwemgele-
genheden en baad— of speelvijvers
het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse
leidingen, constructies, installaties of appara-
tuur, met uitzondering van erfscheidingen met een
maximale hoogte van 75 cm; onder leidingen, con-
structiesinstallaties of apparatuur worden mede
begrepen recreatieve voorzieningen met uitzondering
van éénvoudige voorzieningen als een bank, afvalbak
of wegwijzer; onder leidingen, constructiesin-
stallaties en apparatuur worden niet begrepen
voorzieningen, die noodzakelijk zijn voor of ver-
band houden met het beheer, gericht op de instand-
houding van de landschappelijke of natuurweten-
schappelijke waarde van de gronden, of noodzakelijk
zijn voor of verband houden met de uitoefening van
het bosbedrijfdan wel de uitoefening van het
agrarisch bedrijf, indien en voorzover deze uit-
oefening reeds plaatsvond op het tijdstip van
inwerkingtreding van dit besluit;
werken of werkzaamheden ten behoeve van of verband
houdende met de oprichting of plaatsing van - al
dan niet aan hun bestemming onttrokken - voer- of
vaartuigen, arken, caravans en livingvans voorzover
deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, als
ook tenten;
het aanleggen of inrichten van havens of centra
voor de watersport en het aanbrengen of aanleggen
van oeverbeschoeiingen, van kaden of van aanleg-
plaatsen voor boten;
werken of werkzaamhedenwelke wijzigingen van de
waterhuishouding of de grondwaterstand beogen of
ten gevolge hebben;