I
Apz 27 september 1990 nr85
AFVLOEIINGSREGELING OPENBAAR BASISONDERWIJS
Heemstede, 21 augustus 1990
Aan de raad,
Bij uw besluit van 28 februari 1985, nr. 25b, is in het kader
van de invoering van de Wet op het Basisonderwijs een afvloei-
ingsregeling vastgesteld voor het personeel dat per 1 augustus
1985 aan één van de per die datum gevormde gemeentelijke basis-
scholen was aangesteld. Als leidraad heeft daarbij gediend een
model-afvloeiingsregeling, welke ons was toegezonden door de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Bij de vaststelling van deze afvloeiingsregeling kon, voor wat
betreft het begrip "diensttijd" nog geen rekening worden gehou-
den met de tijd die een lid van het onderwijsgevend personeel
heeft besteed aan het verzorgen van tot zijn huishouden behoren-
de 0- 4- jarige eigen-, stief- of pleegkinderen, omdat ten tijde
van het opstellen van de model-afvloeiingsregeling niet duide-
lijk was hoe de periode van verzorging zou worden begrensd, wat
de minimum- en maximum-verzorgingstijd is, die meegeteld zou
moeten worden en hoe de overgang op dit punt zou moeten worden
geregeld.
Bij een circulaire van 23 februari 1990, OCSR/61556, heeft de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten ons een nieuw model-af-
vloeiingsregeling toegezonden voor onder meer het basis-onder-
wijs waarin, als onderdeel van het begrip "diensttijd" in arti-
kel 1, onder c, punt 18, het begrip "verzorgingstijd" wordt
ingevoerd
Wij merken hierbij op, dat invoering van het begrip "verzor-
gingstijd" op twee manieren kan plaats hebben, nl:
a. invoering met terugwerkende kracht, waardoor onderwijsgeven-
den, die reeds voor de wijziging van de afvloeiingsregeling
tijd hebben besteed aan het verzorgen van kinderen, die tijd
kunnen laten meetellen als diensttijd;
b. invoering naar de toekomst toe, bijv. vanaf 1 augustus 1990.
De voor- en nadelen overwegende hebben wij de voorkeur gegeven
aan mogelijkheid a, omdat dit aansluit bij de wijze, waarop
verzorgingstijd in de overige rechtspositieregelingen voor het
overheidspersoneel is ingevoerd. Bovendien wordt het "zittende"
personeel niet benadeeld, omdat de desbetreffende protocol-
bepaling (art. 4b) zodanig is geredigeerd, dat invoering van de
verzorgingstijd geen invloed heeft op de onderlinge afvloeiings-
situatie van het aan dezelfde school verbonden zittende perso-
neel
Op landelijk niveau is met de betrokken onderwijsvakorganisaties
overeenstemming bereikt over de invoering van de verzorgingstijd
met terugwerkende kracht ên met een protocol-bepaling
1