APZ 27 september 1990 nr85
de instituten waaraan het deeltijd vervolg/beroeps-
onderwijs wordt gegeven - en in de wetten die geacht
kunnen worden aan de Wet op het voorgezet onderwijs te
zijn voorafgegaan;
2. aan een school of inrichting waarop de Kleuteronderwijs-
wet of de Lager-onderwijswet 1920 van toepassing is c.q.
de onderwijsvormen, die in de plaats daarvan zijn of
worden ingesteld, met dien verstande, dat de tijd voor
augustus 1956 doorgebracht aan een school voor kleuteron-
derwijs slechts meetelt, indien daaruit inkomsten werden
genoten;
3. aan een school waarop de Wet op het basisonderwijs of de
Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet
speciaal onderwijs van toepassing is;
4. aan een instelling voor MO-opleidingen in de zin van de
Wet op de MO-opleidingen;
5. aan een instelling waarop de Wet op het hoger beroepson-
derwijs van toepassing is;
6. aan een school of inrichting als bedoeld in de Experimen-
tenwet onderwijs;
7. aan een instituut voor vormingswerk voor jonge volwasse-
nen dat gesubsidieerd wordt volgens de Rijksregeling
subsidiëring vormingswerk leerplichtvrije jeugd 1964;
8. aan een Nederlandse instelling voor wetenschappelijk
onderwijsde Politie-academie, de Rijksluchtvaartschool
alsmede het militair wetenschappelijk onderwijs aan het
Koninklijk Instituut van de marine de Koninklijke Mili-
taire Academie, de Koninklijke Militaire school en de
Hogere Krijgsschoolindien de personeelskosten van de
instelling voor tenminste 51% door de overheid worden
vergoed ingevolge enige wettelijke bepaling, alsmede de
voormalige Mijnscholen in Limburg voor zover het recht-
streeks door de overheid beheerde mijnen betreft;
9. aan een Nederlandse school, cursus, opleiding of andere
instelling voor bijzonder onderwijs, als bedoeld in
artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs, die
van overheidswege is aangewezen als bevoegd om aan de
leerlingen op grond van met gunstig gevolg afgelegde
examens dezelfde diploma's uit te reiken als die welke
uitgereikt worden door overeenkomstige uit enige openbare
kas bekostigde instelling, dan wel:
aan centra voor vakopleiding aan volwassenen en jong
volwassenen;
aan gestichten, bedoeld in de Beginselenwet Gevange-
niswezen en in Rijksinrichtingen als bedoeld in de
Beginselenwet voor de kinderbescherming;
aan hier te lande gevestigde instellingen die oplei-
den voor enig geestelijk ambt;
aan door de Nederlandse overheid gesubsidieerde
muziekscholen;
10. bij een orgaan als bedoeld in de Wet op het leerlingwe-
zen
3