182
27 september 1990
worden beantwoord.
De heer Divendal zegt, da1 sinds 1980 in Heemstede wordt
gewerkt met het systeem, dat de rechtspositionele bepalingen ook van
toepassing zijn op alternatieve samenlevingsvormen. De wethouder bleek
zelf al even verward door het woord alternatieve samenleving en
eigenlijk is spreker het zelf ook een beetje. Zo alternatief is het
echter helemaal niet, want het gaat gewoon over één persoon als
1evenspartner in hetzelfde huis. Het is goed dat dit beleid in
Heemstede al tien jaar bestaat. Dit is destijds vastgesteld in
afwachting van de formele wijziging vfin verschillende rechtspositiere-
gelingen. Die is er nu gekomen. Het college van Arbeidszaken is gekomen
met een modelverordening, die dat vastlegt. Er zijn echter twee zaken,
die overblijven. In artikel 4 staat, dat B&W passende voorzieningen
treffen als de regeling niet duidelijk is. Spreker vraagt of de raad na
verloop van een jaar te horen kan krijgen of B&W van die mogelijkheid
gebruik heeft moeten maken. De tweede vraag betreft het punt, dat in de
commissie reeds is aangekaart en waarop eigenlijk nog geen antwoord is
gekomenSprekers fraktie heeft gesteld, dat het niet noodzakelijk is,
dat naast de verklaring, die bij deze verordening hoort en die de
mensen dienen te ondertekenen, ook nog eens een uittreksel uit het.
bevolkingsregister dient te worden overgelegd. De model-verordening van
het College van Arbeidszaken eist dat namelijk niet. Spreker vindt, dat
die bepaling niet hoeft. De gemeente hoeft niet strenger te zijn dan de
model-verordening aangeeft. De andere frakties dachten daar echter
anders over. Wanneer echter de gemeente afwijkt van de model-verorde-
ning en de bijlage is een onderdeel van de verordening, dan is men
genoodzaakt deze regeling ook voor te leggen aan het georganiseerd
overlegIn de aanbiedingsbrief van B&W staat echter dat dat niet
hoeft, maar naar het idee van sprekers fraktie klopt dat niet.
Wethouder mevrouw Mous zegt toe, dat de raad na een jaar zal
worden medegedeeld of artikel 4 is toegepast en zo ja, in welke vorm.
Over het uittreksel uit het bevolkingsregister dat moet worden
overgelegd om de samenwoning aan te tonen merkt spreekster op, dat het
beleid, dat nu officieel in een reglement wordt vastgelegd sinds 1980
reeds in Heemstede van kracht is. Het is dus een soort formele
bekrachtiging van reeds bestaand beleid. In dat bestaande beleid zit
reeds dat uittreksel uit het bevolkingsregister. Dat is praktisch
gebleken. Het. blijkt voorgekomen te zijn, dat medewerkers hadden
aangegeven samen te wonen en in hun gevoelen was dat waarschijnlijk ook
zo, maar daadwerkelijk was dat pas na drie maanden of zo gebeurd.
Kortom in de praktijk is dat een praktische regel gebleken. Nu hoeft
men niet altijd praktisch te zijn en met name niet als het gaat om
nogal principiële aangelegenhedenHoewel er bij het college veel
begrip bestaat voor de opmerking, dat dat misschien niet nodig is - en
de aarzeling in de commissie was ook duidelijk - lijkt spreekster de
kwestie of men wel of niet een uittreksel uit het bevolkingsregister
zou moeten overleggen eigenlijk niet principieel genoeg om de bestaande
praktijk te frustreren. Hier was het merendeel van de commissie het mee
eens. Zoals de zaken nu liggen blijft het college echter van mening,
dat de bestaande praktijk goed funktioneert en dat er geen behoefte aan
is hierin wijziging te brengen. Ook is dit punt in het georganiseerd
overleg aan de orde gesteld en men heeft daar geen probleem van
gemaakt.
De heer Divendal zegt, dat het nu strenger is geregeld in