30 naar (Jasper) niet wist, dat Edwin die bij zich had. De te genstanders van deze theorie beweren, dat dit niet logisch is, omdat Jasper een ontwikkeld man was, die heel goed wist, dat ongebluste kalk lang niet alles verteert» Hierbij raken zy verstrikt in het feit dat zij naast Droodians ook Dickensians zijn, en dus de gewoonte hebben de figuren in Dickens' boeken voor werkelijke mensen aan te zien» Jasper is echter een product van het brein van Dickens, zodat het er om gaat of Dickens wel wist hoe het met die kalk stond» Dit nu is zeer de vraag, omdat Dickens niet zo bar veel scholing had ontvangen» Hij geloofde in wel meer zonderlinge dingen, zoals de mogelijkheid, dat het menselijk lichaam tot zelfont branding kon overgaan door het overmatig gebruik van alco hol» Bedenk ook, dat Dickens die ongebluste kalk al eerder had gebruikt in Great Expectations» Verder wijzen de tegenstanders van de moordtheorie op de ti tel van hoofdstuk XIVs „When shall these three meet again?" en zeggen dan, dat als een van de drie dood is zy elkaar niet meer zouden kunnen ontmoeten: Dus moet Edwin in leven zyn gebleven» Ook hiertegen is wel wat aan te voeren» Drie mensen gaan op een stormachtige nacht samen eten. De vol gende dag is een van de drie zoek, terwijl een tweede van moord op die eerste wordt verdacht en bovendien de lezer wordt gesuggereerd, dat de derde in feite de moord heeft ge pleegd» Om aan deze griezelige zaak een nog meer luguber tintje te geven haalt de schrijver de heksen uit Macbeth er bij. Meer behoeft men in deze woorden niet te lezen» Dan Datchery! Bijna iedereen, die niet samen met Datchery ten tonele wordt gevoerd, zoals Sapsea, wordt er af en toe van verdacht Datchery te zyn» De meest omstreden candidaat is Bazzard, de zonderlinge klerk van de heer Grewgious» Deze heeft een aardige voorsprong op de anderen, omdat hij onge veer gelijktijdig met de verschijning van Datchery in Cloister- ham, niet op kantoor blijkt te zijn» Grewgious zegt n.l. tegen Rosa: „In fact he is off duty here, altogether, just at present; and a firm downstairs, with which I have business relations, lend me a substitute"» Dit is duidelijke taal zou men zeggen. Bazzard moet kennelyk voor zeer geruime tyd weg zijn, anders zou Grewgious toch

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1962 | | pagina 10