34
de been hield. Zou hij onder deze omstandigheden de werkwijze,
die hem een succes had gebracht, dat nog nooit iemand ten
deel was gevallen, vaarwel zeggen? Ik kan het niet geloven.
Ik kan dan ook niet aannemen, dat het ijverig speuren naar
aanwijzingen in de tekst van het boek ons enige zekerheid zal
kunnen geven over de afloop die Dickens zich had gedacht.
In deze opvatting word ik gesterkt door het enige objectie
ve feit waarover wij beschikken, n.l. dat men na bijna honderd
jaar speuren in feite geen stap verder is gekomen.
Wij zullen ons er bij neer moeten leggen dat de Mystery of
Edwin Drood voorbestemd is om tot in de lengte van dagen een
„mystery" te blijven. Dit lijkt tragisch doch in feite is het
dat niet in zo erge mate als men wel denkt. De enige werke
lijke tragedie is dat dit boek niet meer kan worden beëindigd
door de enige man, die het slot geven kon, dat iedereen had
bevredigd: Charles Dickens.
Frank van Oorschot
A STATE ENTfiY
Het gedicht dat onder deze titel op pagina 38 staat afge
drukt is een fragment uit de Jaarzang aan de Broederschap
van de aloude Haarlemse Sociëteit Trou Moet Blijcken, voorge
dragen op 1 Januari 1960. In deze, waarschijnlijk oudste socië
teit ter wereld, is het traditie dat de Broeders op de eerste
dag van het jaar bijeenkomen in hun statige patriciërshuis in
de Grote Houtstraat, om te luisteren naar de voordracht van
een groot Jaarvers, vervaardigd door de Factor. Zon Jaar
zang is in omvang niet gering: 15 pagina's folio op dubbele
kolom. De Factor voor dat jaar was ons lid H.L.Prenen. Van
zelfsprekend liet hij de Annual Conference in Amsterdam in
zijn berijmde kroniek niet onvermeld. De Jaarzang wordt in druk
uitgegeven, maar enkel bestemd voor de leden van „Trou". Het
fragment over de Intocht van de Fellowship in Amsterdam (za
liger herinnering) hoort echter ook in dit orgaan thuis, wes
halve de dichter zo goed was het uit die exclusieve uitgave
te lichten en over te hevelen naar the Dutch Dickensian.