In de eerste plaats: Waarom huurt Dickens begin 1866 een huis, terwijl het kind pas een jaar later wordt geboren? Ook Aylmer voelt, dat hier iets niet klopt, maar hij maakt er zich zeer eenvoudig van af door te zeggen, dat er vermoede lijk in 1866 ook een kind is geboren, dat of dood geboren werd, of maar kort heeft geleefd» Francis Charles is dus het tweede kind» D ziet: feiten, die zijn redenering in de weg staan, weet Aylmer als een tweede Podsnap, met een maaiende beweging van zijn rechterarm, achter zich te werpen. Verder vragen wij ons af, waarom Dickens, die anders Ellen met zo veel zorg omringt, nu in eens haar en het pasgeboren kind gaat verwaarlozen» Uit de agenda blijkt n.L dat hij de dag na de zogenaamde geboorte nog in Slough blijft, doch de 15e al weer vertrekt, om niet voor de 19e terug te komen» Die dag is Goede Vrijdag, zodat wij wel zouden verwachten, dat hij Pasen bij moeder en kind zou doorbrengen» Niets is minder waar; hij vertrekt de 20e en brengt de Paasdagen vrolijk op Gad's Hill door. Dan vragen wij ons af, waarom de agenda, die veel gegevens over Ellen bevat nooit vermeldt hoe het met het kind staat» Dit alles heeft Aylmer door zijn enthousiasme over zijn vondst, eenvoudig niet opgemerkt. Tot zover de eerste fout in de werkwijze van Aylmer, n»l» het uitsluitend gebruik maken van feiten die een vooropge zette mening bevestigen en het negeren van de feiten,die in een andere richting wijzen. En nu de tweede: het negeren van de persoon en het karakter van Dickenso Daar heb ik al over gezegd, dat Dickens, in strijd met zijn gewoonte Ellen ineens verwaarloosde» Maar er is meer. Aylmer heeft het leven van Francis Charles gevolgd, waarbij hij er natuurlijk van uit moest gaan, dat Dickens het echt paar Tringham had omgekocht om de jongen als hun eigen kind op te voeden. Dit nu hebben de Tringhams zó natuurgetrouw gedaan, dat alleen iemand die verblind was door zijn idee fixe, niet achterdochtig zou zijn geworden. De vader was huisschilder in loondienst, dus een doodgewone arbeider, hetgeen in die dagen armoede betekende» Uit niets 28

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1962 | | pagina 8