47
nig ander in de volle ernst van zijn lyrische vervoering kan
opbrengen» Evenzeer is het heel goed denkbaar (en ook meer
malen gebeurd) dat een waarlijk begenadigd tekenaarin het
gareel en de loondienst van een satyrisch of humoristisch
weekblad, groter dingen kan doen dan menig vrij en ongebonden
kunstenaar in de serieuze schilderkunst» Dat zulke tekenaars
hun grote gaven dienstbaar maakten aan de een of andere vorm
van grafische journalistiek had wel invloed op het karakter
en het aanschijn van hun werk, maar doet aan de meer of min
dere waarde ervan niets af» Juist daarin, en niet desondanks,
uitte zich hun genialiteit. Ze gaven hun talent uit in pas
munt voor dagelijks gebruik, maar het gehalte ervan bleef het
zelfde. Ze waren groot genoeg om in kleine kamertjes te gaan,
zou Chesterton zeggen.
Het type van de sociale en journalistieke tekenaar is eigen
lijk een modern verschijnsel en dateert van het einde der 18e
eeuw» Pas sedertdien komt het voor, dat enkele grote teke
naars al hun talent en het leeuwendeel van hun oeuvre daar
aan wijden» Het grootste en duidelijkste voorbeeld daarvan is
Daumier, maar er zijn nog anderen.
Wel heeft de caricatuur en de satyrische tekenkunst in vroe
ger eeuwen enkele verspreide voorlopers, maar nooit staat zij
in het middelpunt van een oeuvre, nooit voordien kende men
specialisten in dit genre. Het waren slechts gelegenheidsin-
vallen, kanttekeningen of caprices, zo nu en dan. Ook de be
faamde caricaturen van Leonardo da Vinei hebben dit karak
ter, het zijn fisionomie-studiesgetekend op de marge van zijn
levenswerk» En de beroemde prentjes van Hans Holbein bij Eras
mus ,,Lof der Zotheid" zijn zelfs in de letterlijke zins kant
tekeningen, gemaakt op de marge van het oorspronkelijk boek.
In de 19e eeuw komen de caricaturisten en journalistieke te
kenaars pas goed aan bod. Hun tribune kregen zij in de poli-
tieksatirieke of de zuiver humoristische weekbladen, zoals
„Le Charivari" en „Gil Bias" in Frankrijk, „Die Fliegende
Blatter" en Simplizi-ssimusin Duitsland. Engeland had
„Punch", het befaamde blad, dat in 1842 werd opgericht en nog
steeds bestaat. Het heeft in de loop der eeuw een phalanx
van belangrijke engelse humoristische tekenaars gekweekt .Want
de geregelde medewerking aan Punch gold als een brevet van
bekwaamheid.