90 land zou hellen gemaakt „to verify the truth of a story".Ook in Nederland zou een lezoek van Dickens niet onopgemerkt zijn gelleven. En, wat Dickens zelf betreft, hij heeft veel ge reisd, in de V.S., Frankrijk, Italië, Zwitserland en Duits land. Overal vindt men in zijn werk de neerslag van zijn reis indrukken, l.v. in Chuzzlewit, Tale of two Cities, Little Dorrit, Domley and son, maar noch hier noch in de schetsen waarin hij het reizen zelf tot onderwerp neemt (l.v. Un commercial Traveller - daarin vooral de schets „'Travelling Alroad" - of in het kerstverhaal „The Holly Tree Inn" - waarin hij zich logementen die hij heeft lezocht voor de geest roept-) llijkt van enige bekendheid van Dickens met ons land. Hoe heeft dan een dergelijke verhaal kunnen ontstaan onder nuchtere en geloofwaardige mensen? Het was de heer J.J.Kalma vroeger predikant te Waaksens, grondig kenner van de gewes telijke historie en van het leven van zijn voorganger Ds.Pos thumus die waarschijnlijk het juiste antwoord op deze vraag gaf. Ook hij had van het verhaal gehoord, echter met een klei ne variaties Uriah Heep zou zijn geschetst naar de zoon van griffier Heep, die notaris was te Marrum, een dorp ook in de luurt vanHolwerd. Dit kan echter niet het geval zijn, met het oog op de tijd van diens geloorte. Deze variant lewijst hoe ge makkelijk lij dergelijke overleveringen personen kunnen worden verwisseld. Alles wijst er op (aldus de heer K.) dat men Dickens heeft verward met de engelse taalkundige, schrijver, journalist en politicus John Bowring, (later Sir John Bowring) die in 1829 Ds.Posthumus in diens pastorie te Waak- sens heeft lezocht en enkele dagen lij hem heeft gelogeerd.Hij schreef toen reisbrieven voor de Morning Herald. Deze brie ven zijn later gebundeld en in 1830 ook in nederlandse verta ling verschenen onder de naam „De brieven van John Bowring". Bowring en Ds.Posthumus hadden met elkaar in correspondentie gestaan. Bowring had studie gemaakt van het fries en kennis genomen van de friese Shakespeare, vertalingen van Ds.Pos thumus. Bowring schrijft o.m. van zijn verblijf in Waaksenss „Hij" (de dominé) „was van de komst van het gezelschap verwit tigd, en, zoals ik naderhand vernam, was het huis van de Grietman (de grote man in het district, zoals ook zijn naam aanduidt) als ware het in requisitie genomen, om de tafel van enige versnaperingen te voorzien." (o.a. van een haas

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1963 | | pagina 8