luidt de overlevering) o „Het was mijn doel niet mij zeer lang op te Houden, maar de dominé drong er met een gulle en He- leefde eenvoudigheid aanhoudend op aan, dat ik enige dagen vertoeven moest..." De grietman burgemeesterwaarvan hier sprake is, was de vader van de kantonrechter van Harinxma, en woonde ook op Tjessens. Aan het verblijf van Bowring in de pastorie te Waaksens danken vrij een indirect bewijs van roman tische aard, dat Dickens niet bij Ds.P. kan hebben gelogeerd. Een achterkleindochter is namelijk in het bezit van het z.g. poëzie-album van mevrouw Posthumus. Bowring heeft hierin een gedicht (om de andere regel in het engels en het fries) op gedragen aan zijn gastvrouw. Het album is nog jarenlang aan gehouden, tot na 1850, maar bevat niets over of van Dickens. Bowring schreef dus reisbrieven voor de Morning Herald. En... enkele jaren later was John Dickens, de vader van de schrijver, aan hetzelfde blad als journalist verbonden. Bow ring was een van de oprichters van de Anti-Cornlaw-League en uit de kringen van deze league verwachtte Charles Dickens steun voor de oprichting van de Daily Hews. Dickens en Bow ring moeten elkaar gekend hebben. Bowring heeft contacten met ons land aangehouden. In 1837 verleende de universiteit te Groningen hem een ere-doctoraatHij is lid geweest van het gezelschap „Constanter" te Leeuwarden, een soort rederijkers kamer. Het is dus niet onmogelijk, dat Bowring, als er merk waardige dingen waren te vertellen van de griffier Heep en diens verhouding tot de kantonrechter, daarvan heeft gehoord en er Dickens van heeft verteld, Er was reden genoeg b.v. voor een slecht betaald griffier om „umble" te doen tegen over een baron van Harinxma, als dat in zijn aard lag. Hoe wel.... de notities die Dickens maakte voor de opzet van D.C. zijn bewaard gebleven en daarin verschijnt plotseling de naam Heep zonder enige zinspeling op zijn gelijkenis met wie dan ook, of op de herkomst van deze naam. Aan de andere kants iemand die notaris Heep goed gekend heeft (van wie bekend was dat hij sterk op zijn vader geleek) maar D.C. niet kende en van Uriah Heep nooit had gehoord, wees op een plaat waarop deze met David en Tommy Traddles voorkomt, zonder aarzelen Uriah aan, toen hem werd gevraagd op wie de notaris geleek. Dickens gaf vaak aan zijn tekenaars nauwkeurige aanwijzingen. En tenslottes Dickens koos vaak voor zijn figuren wonderlijke 91

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1963 | | pagina 9