literatuur, is in de musical veranderd in een lie
ve trouwhartige grapjas. Het is natuurlijk best
denkbaar, dat deze opperdief, die er een soort van
kostschool voor jeugdige zakkenrollers op nahoudt,
een vader is voor die jongens, met een hart van
goud. Alleen past een dergelijke Fagin niet in het
verhaal, want een rechtgeaarde Oliver zou toch
liever in zijn gezellige huis leven met de andere
jongens, dan alleen bij een saaie oude heer en zijn
huishoudstermaar dat laatste wil hij juist.
Een speciale vermelding verdient de knappe verta
ling van Seth Gaaikema, wiens goed gevonden equi
valenten van de Engelse tekst een belangrijk aandeel
hadden in het succes."
Over „Vader Fagin en zijn Olivers" heeft Het Parool van
6 november 1963 een warm verbaals
„Als een vader zorgt Johnny „Pagin" Kraaykamp in
zijn vrije tijd voor de drie Olivers en zijn andere
zakkenrollerspupillen. Bijna ieder weekeinde komt er
een in zijn huis vlak bij het Zandvoortse strand lo
geren. Ook is hij bezig niet minder dan een volsla
gen voetbalelftal uit hen samen te stellen. Mis
schien is het een compensatie voor de slechte in
vloed van de oude Pagin op de jongens, hoewel Lio
nel Bart deze figuur in zijn musical toch al heel
wat sympathieker en warmhartiger heeft neergezet
dan Charles Dickens hem in zijn boek schilderde. Ze
zijn ook altijd goed voor een lacher. Zegt Dolf van
der Linden een keer op een repetities „Jongens,
wees nou even stil alsjeblieft" en dan roept er
eens „Ja toe, jongens, die man staat hier ook voor
z'n brood!" En linke Dodger, een van die knapen,
zegt een andere keer tegen mij, doodserieuss „Ik ben
verliefd op uw vrouw, meneer Kraaykamp, ik kan het
ook niet helpen, maar tob er maar niet over, want
u bent tóch al met haar getrouwd.We hebben nou
trouwens een poes, die Dodger heet. Kijk daar, die
kleine zwarte"."
146