204
dat ik ooit ontmoet heb, waarmee ik in geen enkel opzicht
overweg kan,,,." Het was diep treurig, maar zou Dickens'
vrouw niet met evenveel recht hetzelfde hehben kunnen ver
klaren? In zijn dagboek schrijft hijs „Wijdie aan elkaar ge
ketend zijn!" Hij schreef en zei nogal eens grof heden over zijn
vrouw, o„a„ „She is gradually falling into fits of imbeci
lity" - dit, omdat zij op het toneel in een luikje viel, Ook
schaterde hij van dé lach toen een armband van haar in de
soep gleed. Bovendien beschuldigde hij haar van zenuwziekte.
Hu was zij misschien wel zenuwziek, die grote apathie was ze
ker niet normaal, maar zou hij het zelf ook niet genoemd
kunnen worden wegens zijn al te grote levendigheid, d-ie soms
aan overspanning grensde?
Dickens heeft enige malen zeer mismoedig over zijn kinderen
geschreven, en met reden. Behalve Katie, die nogal succes
had met schilderen, en Henry, die het tot Judge bracht,mis
lukten de carrières van de anderen en hun vader moest
voortdurend helpen. Hij schrijft eens dat hij geroemd zou moe
ten worden als de vader van een groot gezin, waarvan geen
der leden enige moeite gedaan heeft om zichzelf te onder
houden, „Mijn jongens, met die vloek van slapheid in hun ka
rakter,,,," Ens „Je vireet niet wat het zeggen wil, de tafel
rond te kijken en op ieder gezicht dezelfde afschuwelijke maar
al te bekende uitdrukking te zien van ongeschiktheid voor
wèt ook maar,"
Charley had volgens zijn vader journalistiek talent, Dickens
begon bij al zijn zoons met hoge verwachtingen, maar moest
later erkennen, dat zij, hoewel uitstekende jongens en allen
begaafd, door gebrek aan doorzettingsvermogen vrijwel nergens
in slaagden. Daar Charley niet -wist wat hij wilde, aarzelde
tussen een carrière als arts, in het leger of in de handel
stuurde zijn. vader hem voor verdere ontwikkeling naar een
kostschool in Duitsland, Hij sloeg daar geen goed figuur,
kwam enige maanden bij zijn vader op een redactiebureau, be
reikte daar ook niet veel en ging daarom maar in de handel,
vrerd koopman in thee. Hij deed wel eens vreemd. Toen na zijn
vaders dood Gads Hill verkocht zou worden ging hij, zonder
zijn familie er in te kennen, zelf erop bieden. Uit piëteit
voor Dickens' oudste zoon durfde toen niemand hoger gaan en