gevoelens verdreef, In die tijd schreef deze talentvolle vrouw
een gedicht, dat zij aanstonds op muziek liet zetten, en dat
door het vulgus gedurende deze nuttige wint er--arbeid op aange
name wijze gezongen kon worden. Zo paarde deze sociale werkster
de zorg voor het maatschappelijk welzijn aan die van de cultuur.
Het gedicht luidde alduss
0 let us love our occupations,
Bless the squire and his relations.
Live upon our daily rations
And always knew our proper stations.
Met dit motto. Bless our Godfried and his relations, en laten
wij altijd weten waar wij als minderen moeten staan, heb ik de
moet gevat hier thans het woord te voeren. Maar ik heb u eer
der gesproken van een tweeslachtige holle lach, en het tweede
geslacht nog niet uit 'de doeken gedaan. De tweede oorzaak van-
mijn zenuwachtige ontsteltenis was gelegen in het feit, dat het
hier de feestrede voor een achtjarig jubileum gold. W:ie, dames
en heren, viert een achtjarig jubileum? Een bakker of een sla
ger die op het punt staat failliet te gaan. Maar welk verband
bestaat er tussen zulk een triviaal jubileums-getal en de eeu
wige onsterfelijkheid van de man, die op deze dag het middel
punt van onze bijzondere aandacht vormt? Nadere en ik mag wel
zeggen magisch—filosofische overwegingen hebben mij ook op dit
punt tot een heldere en onweersprekelijke oplossing gevoerd,
Zeven is, zoals algemeen bekend, een heilig getal, r,Tat kan ze
ven plus één anders zijn dan: eeuwig en onsterflijk? Zo mogen wij
heden dus wel spreken van een uniek jubileum, in zijn getallen
symboliek onze verering voor Charles Dickens méér dan waardig.
Nadat ik, dank zij verstandelijke redenering, tenslotte dus uit
gelachen was, begon echter de twijfel weer aan mijn boezem te
knagen. Goed, wij vieren hier Dickens. Maar wat betekent dat nóg
in onze huidige, geheel nieuwe wereld met zijn snelle revolu-
tionnaire en radicale veranderingen, ook en niet in de laatste
plaats in de opvatting en uitdrukking van de literatuur? Zijn
wij hier niet bezig stof en spinraggen bij elkaar te vegen? Spe
len wij niet een beetje met een wat ouderwets sentiment, mis
schien zelfs met een persoonlijke geestelijke afwijking, di e niets
meer met de werkelijkheid te maken heeft? Is Dickens in wezen
niet met de moderne tijd vergaan en uiteengevallen, als de mum-
224