Pickwick ging ons daarin immers voor..... Na vijf jaar kwam voor ons het afscheid. Wie in de tropen was weet hoe je rekent met jaren, maanden, weken en dagen tot je verlof of vertrek. Wij stonden aan boord en we hadden ver driet, Zeker, we hadden ook gerekend. Wij hadden nooit gewe ten, dat we verdriet zouden hebben bij dit afscheid. Patzelfde gevoel beschrijft C,P, ons, wanneer hij Amerika ver laat. Nooit heeft hij kunnen denken daarbij verdriet te voelen. Toch is het zo. En hij was daar maar een half jaar..,.. Wat we ook hebben gezegd en gedacht over corruptieover kli maat, muskieten,,... éénmaal aan boord weet je alleen nog maar hoe .goed alles was en hoe je gelachen hebt (Mark Tapley trekt altijd aan het langste eind). En dan komt Europa! Wie anders dan C.D. zou de onbeschrijfe lijke vreugde kunnen uitdrukken van het weerzien. Hoe klein zijn de akkers en de bomen, hoe welverzorgd de bloementuin tjes en de kerkhoven die je ziet vanuit de trein.Ik herinner me mijn uitroep in de auto van Amsterdam naar Den Haags "Kijk toch eens wat een mooie hekjes heb je hier!" Ik werd uitge lachen, maar ik meende het. Wat ben ik dankbaar, dat Dickens óók uitkeek bij zijn terugkeer en niet werkte, zoals hij onder weg toch dikwijls placht te doen. Een vreemde gewaarwording is het, met C.D. naar Suriname te zijn geweest, waar hij nooit was. Met hem terug te zijn geko men in Europa. En ook hier ontmoeten wij dagelijks de mensen die hij ons zo meesterlijk heeft getekend. Dora van der Meiden - Coolsma (Uittreksel uit de lezing op 13 februari 19^5 in "Zomerzorg"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1965 | | pagina 29