voorval? Dat Pickwick, die steeds zijn hoed had opgehouden-
dat voorwerp welbewust afnam toen hij de holen der verdoem
den binnentrad.
Dit herinnert aan een passage uit Dostojewski1s „Misdaad
en Straf", waar Raskolnikow op een gegeven ogenblik voor
de ongelukkige Sonja zijn hoed afneemt en een buiging
maakt. Dat hoef ,je voor mij toch niet te doen, zegt Sonja.
Ik neem hiermee mijn hoed af, verklaart Raskolnikow dan,
voor het lijden van de gehele mensheid.
In feite maakt Pickwick eenzelfde gebaar. Zo ontdekt men
dus, in schijnbaar triviale détails tredend, de merkwaar
digste en meest ongedachte diepten in een boek,dat ieder
een kent en in een passage waar iedereen overheen leest.
U hebt waarschijnlijk reeds begrepen dat de hier bedoelde
vergadering er een was van de Dickens Fellowship. Na af
loop van de voordracht ontstond er een uitgebreid debat
over de vraag of de hoed van Pickwick grijs of zwart is
geweest. U zult opmerken dat dit er absoluut niets toe
doet, en Dickens laat ons dan ook in het onzekere. Toch
heb ik van deze discussie minstens zoveel genoten als
van het referaat over De Hoed. Juist omdat het volkomen
irrelevant is, ten opzichte van wie of wat ook.In een tijd
die volkomen door efficiency, automatisering, nut en
oeconomie wordt beheerst bestaat er geen gezonder ont
spanning en verrukking voor de geest dan te discussieren
over iets, dat volmaakt zinloos is.
Aan het einde van de verhitte debatten, waarbij ik het
standpunt heb verdedigd dat de hoed grijs geweest moet zijn
heeft Godfried Bomans een studiecommissie ingesteld om
dit twistpunt nader te onderzoeken, mij de eer toewijzend
daarvan deel uit te maken, tezamen met een dame die Nel
lie heet, doch zonder vogeltje op haar hoed.
Ik houd mij aanbevolen voor informaties van lezers of le
zeressen, die mij terza-ke van dit gewichtig probleem op
weg kunnen helpen. Misschien zit er toch weer een diepe,
verborgen gedachte achter, bijvoorbeeld in symbolieke zin,
288