Het zo vernuftig in zijn kast besloten horlogies zou vei
lig rusten in de zak die slechts nauw van opening was ge
maakt en de sierlijke schakeling van gouden oog aan gouden
oog zou deftig en in vertrouwelijke schalksheid wiegelen
tot waar zij aan de andere zijde bevestigd was.
In Dickens' dagen waren de spinhuizen en de werkinrich
tingen slechter dan zij behoorden te zijn, zegt hij in zijn
boeken. Dat ze slechter waren dan nu, voegen wij er achter
zonder die van zijn dagen anders dan uit zijn boeken te
kennen, en terwijl wij die van deze tijd helemaal niet ken
nen. Maar misschien werden in Sir Charles' dagen ook de
schenners en de rabauwen wel opgesloten en tot werken
veroordeeld, die gemeend hadden den deftigen voorbijganger
in zijn credietwaardige vlezigheid tot het voorwerp van
hun drieste spot te kiezen. Misschien stond men in
Dickens' dagen niet toe dat er overal langs de straten en
op de plaatsen waar medicijnen worden verkocht, bascules
en schalen werden opgesteld als evenzovele blokken en
schandpalen waaraan een futloos geslacht zijn verminderen
de existentie meet. Och, ze waren er zieken niet in zijn
dagen!
(Uits Europa in de Pan door Albert en Magda Kuyle,
Utrecht 1938)
„Vervloekt, meneer", zegt de majoor met de warmte
van de vriendschap, „Joseph is een kwaaie om te huichelen.
Als je je vrienden op een afstand wilt houden, en hun de
rug toedraaien, is J.B. je man niet. Joe is onbehouwen,
maar rechtuit, meneer, rechtuit is Joe. Zijne Koninklijke
Hoogheid wijlen de Hertog van York deed mij de eer aan om -
verdiend of onverdiend, dat doet er niet toe - te zeggen?
„Als er êén man in de dienst is op wie ik kan rekenen dat
hij voet bij stuk houdt, dan is dat Joe - Joe B."
292