Charles Dickens door J.B.Preystly en C-oya door Vyvyan Hol land. Twee kunstenaars die men moeilijk onder één noemer kan brengen, behalve dan dat zo, ieder op hun gebied,gro te mannen waren. Ze wisten niets van eikaars bestaansGoya van Dickens niet, want toen de oude schilder in 1828 stierf moest de jonge Dickens zijn loopbaan nog beginnens en Dickens van Goya niet, want zelfs de naam van de grote Spanjaard is waarschijnlijk nooit tot hem doorgedrongen, eerstens omdat Goya's roem toen nog een avantgardegeheim was en vervolgens omdat Dickens van schilderkunst maar weinig begrip had. En tóch.... er zijn hier en daar passa ges in zijn boeken te vinden die als het ware een libretto voor Goya konden zijn, après la lettre. Dickens had een waarnemingsvermogen en een scheppingskracht die hem, on bewust, soms toch nader binnen Goya's bereik brachten dan alle kunsthistorisch kennerschap. Hij wist niets van diens schilderijen maar als het onderwerp er aanleiding toe gaf kon hij somtijds in de natuur (niet in de kunst) hetzelfde zien, en met dezelfde blik, als de oude schildermaar ge heel uit eigen koker en met eigen middelen. Wij nemen bij voorbeeld een passage uit Dombey en houden die tegen een schilderij van Goya. Toverkol in Eijsel In het museum te Eijsel hangt een van Goya's late werken, dat met schaduw en fosfor geschilderd schijnt. Een oude vrouw, in een zilverwitte japon, laat zich door een kame nier een spiegel voorhouden, waarin zij met welgevallen haar ijdelheid der ijdelheden beschouwt. Haar rimpels zijn afgedekt met poeder, bijgepleisterd en opgeverfd, haar neus schijnt als een roofvogelsnavel in haar eigen tandeloze mond te prikken, haar ogen, met zwarte vegen wenkbrauwverf omrand, zitten als twee nachtuilen in hun holen, haar ge waad is van spinnewebben en herfstdraden, in een onnatuur lijk galvanisch licht. Een toverkol die voor Venus speelt! Haar gestalte schijnt een staketsel dat bij de eerste aanraking in elkaar zal vallen. Lang zal het ook niet meer duren, want achter haar kijkt ae dood over haar schouders mee in diezelfde spiegel. 327

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1967 | | pagina 27