BIOLOOG BEWERKTE DICKENS' CHRISTMAS CAROL „Tjahet komt naar Nederlandse begrippen natuurlijk niet van pas. Wanneer je tandarts bent moet je alleen maar tan den trekken en als je schoenmaker bent alleen maar schoe nen lappen. Een bioloog moet biologie bedrijven. Ik ben aan de ene kant een redelijk goed vakman, maar ik heb een talenknobbel en ben altijd litterair geïnteresseerd geweest" De voorgeschiedenis van het nu verschenen boekje begon jaren geleden op Java. „Ik was daar als bioloog verbonden aan 's lands plantentuin in Buitenzorg. Tijdens de oorlog kwam ik in een jappenkamp terecht. Maar dat was een be voorrecht kamp. De Japanse keizer was ook bioloog en daar om kreeg het Japanse leger opdracht de biologen zachter te behandelen. We kwamen dus wel in een kamp, maar mochten onze families bij ons houden. Ik had het geluk, dat ik een Japanse generaal als chef kreeg, een oudere heer en een behoorlijke man. Die gaf me de opdracht om een geschiede nis van de plantkunde in Nederlands Indië te schrijven". „Daar ben ik toen aan begonnen. In het kamp zaten zo'n tweehonderd mensen. Er gingen er steeds weg, niemand wist waarheen. Wij waren net aan de beurt toen die atoombom op Hirosjima viel." Het is even stil. „Ja" zegt hij peinzend, „dat is wel door iedereen afgekeurd, maar per slot van re kening heeft het ons de kop gered". „Ik was in dat kamp zo'n beetje aan het jeugdleideren.Dat doe ik nu niet meer, toen wel. Er moest op een gegeven ogenblik iets komen voor Kerstmis. Toen heb ik die „Christ mas carol" vertaald. Dat werd voorgedragen en mijn zoon, die toen nog een kind,was, heeft de vertaling altijd be waard als jeugdherinnering. Ik heb een paar vrienden die uitgever zijn en toen het een tijdje geleden ter sprake kwam zei een van hens ik voel er wel voor om het uit te geven. Ik heb hem aangeraden het eerst maar eens te lezen, want het is een aangepaste vertaling. Later zei hijs ach nee, toch maar niet, ik heb het aan de Dickensclub voorgelegd en die waren niet zo enthousiast....." Het leek er dus op, dat de vertaling van professor de Wit slechts als jeugdherinnering van zijn zoon bewaard zou blij- 332

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1967 | | pagina 32