Tempest, een van de mooiste passages in het boek, zo ingehouden en ontroerend beschreven. David vraagt: "Has a body come ashore? He said: Yes. Do I know it, I asked then. He answered nothing. But he led me to the shore. And on that part of it, where she and I had looked for shells, two children - on that part of it where some lighter fragments of the old boat, blown down last night, had been scattered - among the ruins of the house he had wronged - I saw him lying with his head upon his arm, as I had often seen him lie at school". Het is die passage die men nauwelijks met droge ogen lezen kan. Wij bevinden ons overigens wat dat aangaat in goed gezelschap. "Yes, I cry, when I read Steerforth", bekent Dickens aan Kate Douglas Wiggin - een van die Amerikaanse vrouwen die haar herinneringen aan Dickens heeft genoteerd (9). Tussentijds wordt naar deze passage nog verwezen in hoofdstuk XXIX: "He was fast asleep, with his head upon his arm as I had often seen him lie at school". Dickens kan zich bij de ge dachte aan wat later komt, niet meer inhouden. Hij voegt er de wan hopige kreet aan toe: "Never more, 0 God forgive you Steerforth! To touch that passive hand in love and friendship. Never, never more". David's uitingen van liefde en vriendschap voor Steerforth worden steeds gekoppeld aan het beeld van de slapende Steerforth. Deze koppe ling bevat, behalve de duidelijke verwijzing naar de laatste slaap, ook die naar de bedriegelijkheid van David's beeld van Steerforth: zelfs de grootste schurken kunnen liefelijk zijn in hun slaap. Naast het gegeven van Steerforth's dood, staat dat van de schaking van Little Emily. Ook daarbij worden de contouren onmiddellijk al zwart aangezet. Een van de eerste opmerkingen die Emily tegen David maakt, is die waarin zij hem wijst op het verschil tussen David's ouders en de hare. "Your father was a gentleman and your mother was a lady" en "If I was ever to be a lady" (hoofdstuk III). Emily's motief om op Steerforth's avances in te gaan, is immers dat zij zo het begeerde lady-stadium kan bereiken. En onmiddellijk daarna merkt Dickens op: "would it have been better for Little Emily to have the waters close above her head that morning in my sight". Zonder Steerforth nog gezien te hebben, is Little Emily al in zijn ban. Wanneer David Steerforth ophemelt bij de Pegotty's "(was) little Emily's face listening with the deepest attention, her breath held, her blue eyes sparkling like jewels and the colour mantling in her cheeks". Pegotty merkt in zijn onschuld nog op: "Little Emily is like me. She wants to see him" (hoofdstuk X). Steerforth zelf voelt zich reeds bij zijn eerste bezoek aan Yarmouth aangetrokken door de boot die de Pegotty's tot woonplaats dient. Hij weet dan nog niet dat zij daar wonen. En wanneer David en Steerforth - 7 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1976 | | pagina 10