"Little Emily". Steerforth wordt bleek, wanneer hij aan David mee deelt dat Littimer, Steerforth's bediende een oogje op de boot komt houden; het verbleken heeft een oorzaak: Littimer moet de schaking voorbereiden, zoals wij later van Miss Mowcher vernemen. Emily breekt in snikken uit, wanneer Martha met Ham's spaarcentjes in haar boezem is vertrokken; begrijpelijk: zoals later zal blijken verschilt Emily niet zoveel van Martha. Beiden gevallen vrouwen. Martha verblijft ook bij voortduring in liggende houding, op de grond. Zelden wordt een slechte genius bij Dickens zo symphatiek afgeschil derd als Steerforth. De "bad angel" Steerforth is behalve "bad" ook een "angel". Hij is knap van uiterlijk: "noble head", "very good- looking", "clustering curls", "gracefull athletic form". Hij heeft vele intellectuele capaciteiten. Hij is sportief op het rusteloze af. En hij is bovenal innemend, charmant. Binnen vijf minuten is Peggot- ty voor hem ingenomen. Maar de engel is ook een kwade engel: egoïstisch - de slaperige David moet hem nachtenlang verhalen ver tellen; onverschillig tegenover andermans gevoelens - de scene met Mr Mell; snobistisch - het verhaal van Steerforth en Emily is niet alleen het melodramatisch verhaal van een gevallen vrouw, maar ook, en misschien wel vooral, het verhaal van de tegenstellingen tussen twee verschillende maatschappelijke klassen. Steerforth's klasse- snobisme komt bijvoorbeeld tot uiting in zijn onverschillige antwoord aan Rosa Dartle: "but they (i.e. the lower classes) have not very fine natures and they may be thankfull that like their coarse rough skins, they are not easily wounded" (hoofdstuk XX). Dergelijke opvat tingen worden door zijn moeder gedeeld: zij tracht Peggotty af te kopen met geld, evenals in het begin van Copperfield Steerforth zelf heeft laten doorschemeren dat Mr Mell wel kan worden afgekocht door Mell's moeder een aalmoes te geven. Steerforth's charme is in wezen niet anders dan een verfijnd egoïsme. David merkt dat op aan de manier waarop Steerforth Peggotty en Barkis om zijn vingers windt. "I thought even then and I have no doubt now, that the consciousness of succes in his determination to please in spired him with a new delicacy of perception and made it, subtle as it was, more easy to himA brilliant game, played for the excite- ment of the moment in a mere wastefull careless course of cunning what was worthless to him and the next minute thrown away" (hoofdstuk XXI), Het hemelhoog juichend en totterdood bedroefd is Steerforth niet vreemd. Hij lijdt aan wisselende stemmingen. Voor Peggotty's haardvuur gezeten roept hij uit: "I wish with all my soul that I had been better guided the torment to myself that I have been'.", om dan plot seling als een blad aan de boom om te slaan met: - 9 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1976 | | pagina 12