--1H- -
onder Byron's naam- het verhaal The Vampyre verschijnen, vrucht
van zijn verblijf met Shelley, Mary Godwin en Byron in de villa
Diodati aan het meer van Geneve (18). De held van Polidori's
verhaal vertoont onmiskenbaar trekken van Byron. Lord Ruthwen, de
vampier wordt gedood in Griekenland, neemt na zijn dood zijn ware
gedaante aan, verleidt de zuster van zijn vriend en verstikt haar
geduremde de bruidsnacht. Al eerder, in 1816, was Glenarvon ver
schenen, waarin Caroline Lamb afrekent met Byron's trouweloosheid
jegens haar door hem af te schilderen als trouweloos, fataal voor
zijn geliefde en hem tenslotte laat wegvoeren door de geesten van
zijn slachtoffers (19). Dit beeld van de fatale man, de gevallen
engel, wordt ook door Byron zelf in het leven geroepen, zowel in
zijn werk als in zijn persoonlijk leven. In de brieven aan zijn
vrouw, Anne Isabelle Millbanke (20), komt het beeld naar voren van
iemand die, zoals hij zelf overigens aan haar had geschreven, meent,
dat "The great object of life is sensation, to feel that we exist
even though in pain" (21).
Het eerste wat hij aan Annabelle zegt na hun trouwen is dat zij
een duivel heeft getrouwd; hij kan haar alleen maar haten: zij
zullen een verdoemd paar worden. Wanneer Annabelle zwanger is,
vertelt Byron haar, dat hij hoopt dat zij met het kind zal sterven.
Het eerste wat hij vraagt na de geboorte is: "The child was born
dead, wasn't it?". Met alle mogelijke middelen probeert hij er
Annabelle van te doordringen dat hij een incestueuze verhouding
heeft met zijn halfzuster Augusta Leigh en dat Medora, Augusta's
dochter, het resultaat van die verhouding is. Of Medora inderdaad
Byron's dochter was, is een vraag die de biografen lange tijd ver
deeld heeft gehouden. Het laatst verschenen boek over deze materie,
Catherine Turney's Byrons Daught er beantwoordt de vraag pos itief22
Byron zelf, zijn vrouw en Medora bevestigen dit in hun brieven.
Augusta spreekt het nergens tegen.
Het is te begrijpen dat dergelijke verhalen aanleiding waren tot
de nodige roddels en opwinding. Nog in deze eeuw is een en ander
voor sommigen tot verontwaardiging aanleiding. Zo gaat Holroyd in
zijn boek over de Bloomsbury Group nog flink te keer tegen Byron's
zedeloosheid (23).
Wat er ook zij van deze verhalen, duidelijk blijkt er in ieder
geval uit een wil tot zelfvernietiging, tot overschrijding van
maatschappelijke conventies, de wil om de wraak van de hemel over
zich af te roepen. Le Bonheur dans le crime'. Dat beeld komen
wij tegen in de al eerder genoemde werken van Byron, in de eerste
plaats in Childe Harold dat in 1812, een maand na Dickens' ge-
i a - - -I- - - "1 A» A r*-> i 1^-J- 11 "T* ~\y