Van de 70 leden waren er 60 present en zij zwaaiden, toen de trein
vertrok, met Engelse vlaggetjes (grote ontroering). Vertelde van de
briefwisseling tussen Mrs Moxon en de Haarlem-branchDit was een
correspondentie, die, zakelijk begonnen, gaandeweg het karakter van
wederzijdse liefdesbrieven had aangenomen en wel regelrecht, zonder
sly, underhanded allusions to chops, tomato-sauce, slow coaches and
warming-pans. Nu Haarlem in 1959 gastvrouw zou zijn, achtte ik
mij verplicht de hier aanwezige Dickensians te verwittigen van een oud
nationaal gebruik, dat reeds op de Romeinen en vermoedelijk zelfs op
de Grieken was terug te voeren. De President van een recipiërende
vereniging heeft in Holland het recht om vrouwelijke gasten op beide
wangen te kussen. Tot slot wenste ik deze eerbiedwaardige gewoonte
op de persoon van Mrs Moxon, de ziel van deze Conference, ten uitvoer
te brengen. Hier begaf ik mij onder enorme toejuichingen naar Mrs
Moxon en verstrekte haar op beide wangen een klinkende kus. Het was
de eerste maal dat ik de Toastmaster, die mijn laatste zin eigenlijk
diende te herhalen (maar dit niet deed) in verlegenheid zag. Hij
confereerde bliksemsnel met de Chairman en riep toen: "The President
of the Dutch Branch proposing the health of the English ladies
waarmee de Hollandse vrijmoedigheid op Britse wijze gekanaliseerd werd.
Wat de speeches in het algemeen betreft, viel het mij op dat niemand,
ook Addison niet, zonder papier sprak, wat naar mijn smaak een tafel
rede de helft van zijn charme ontneemt. Ook was niemand "gek", waar
mee ik bedoel dat de uitgedrukte gevoelens en gedachten allen binnen het
terrein bleven, dat door de gelegenheid was afgepaald: Dickens, de
vriendschap, het voorbeeld dat hij ons gaf, de internationale ver
broedering en dergelijke obligate wendingen meer. Hier stond tegen
over, dat men binnen die beperkheid krachtig en zonder aarzelen sprak,
er werd niet gestunteld en vooral was er geen spoor van die typische
Hollandse gewoonte om met zijn onvermogen tot spreken te coquetteren
een ramp, die men bijna aan elke Nederlandse tafel gebeuren ziet:
het gras voor de voeten weggemaaid, geheel onvoorbereid, geen spreker
zijn maar zich toch niet onbetuigd willen laten en zo maar "leuk"
doorhakkelen, met op het eind een joviale slotzin van kerel, daar ga
je dan. Men appeleert daarbij op de deernis, die er voor elke
slechte spreker bestaat en trekt daar wissels op. Dit is misbruik van
mededogen en daarom abject. Geen spoor hiervan in Buxton.
- 29 -