GODFRIED BOMANS EN CHARLES DICKENS VERGELEKEN J.J.C. KABEL Godfried Bomans en Charles Dickens, een vergelijkende studie. Zo luidt de titel van het proefschrift, waarop de Belg Ronald Soetaert de graad van licentiaat verkreeg aan de Universiteit van Gent in het academisch jaar 1973-1974. Ongetwijfeld hebben velen van ons bij het lezen van de boeken van Bornans het gevoel gehad dat sommige pas sages aan Dickens deden denken. Wie denkt bij de figuur van Rob Delsing uit Pieter Bas niet even aan Steerforth En bij de beschrij vingen van de verkiezingsstrijd te Brielleeveneens in Pieter Bas niet aan die te Eatanswill Nochthans ontbreekt het de meesten van ons aan de energie om uit te zoeken waar die gelijkenis nu precies op berust. Die energie zou thans verspilde moeite zijn: Soetaert heeft het keurig en grondig voor ons uitgezocht. In een studie van 154 bladzijden, met vele citaten doorspekt, is het allemaal te vin- den: Pieter BasErikPa Pinkelman, de Sprookjes, Bill Clifford worden alle geanalyseerd op Dickensiaanse invloeden. Tevens wordt in het algemeen onderzocht welke verwantschap bestaat tussen Dickens en Bomans in humor-motieven, typische woorden en wendingen en stijl. Doel van de studie is door middel van een vergelijking tussen beide schrijvers een bijdrage te leveren tot een plaatsbepa ling van de schrijver Godfried Bornans. Dat deze vergelijking naar haar aard maar een beperkte betekenis kan hebben, wordt door Soe taert toegegeven. Bomans' plaats als schrijver is nu eenmaal niet alleen te verklaren door het gegeven dat hij door Dickens beïnvloed zou zijn. Niettemin belooft deze studie voor de echte Dickensian - die immers de wereld om zich heen niet anders dan door Dickens kan verklaren - veel goeds. Het materiaal voor de vergelijking beperkt zich, wat Dickens betreft tot diens Pickwick Papers en David Copperfield. Men krijgt overi gens niet de indruk dat de schrijver moeite heeft gedaan ook ande re werken van Dickens in de vergelijking te betrekken. Dat wreekt zich met name in het onderdeel' waar de Sprookjes van Bomans worden besproken. Hoewel Soetaert in het algemeen opmerkt, dat "Het werk van Dickens inderdaad soms sterke gelijkenissen met het sprookje (vertoont)" (blz. 94 en verder wordt vermeld dat de - 52 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1976 | | pagina 56