- 98 - 'Kostelijk was voor hem (Godfried Bomans) de absurditeit van vergaderingen-over niets, zoals die welke beschreven staat (6) in het begin van de Pickwick Papers, waarvan men sporen terug kan vinden in zijn eigen boek over Pieter Bas. Hij zou trouwens in 1937 een eigen 'Rijnlandse Academie' stichten met H.L. Prenen, en het doel daarvan was aanvankelijk geen ander dan een genootschap in leven te brengen en te houden waarvan hij president kon zijn. Helemaal Pickwickiaanse zijn de eindeloze statuten en voorschriften van deze 'academie' nopens 'belangstellende' en 'corresponderende' leden die in de loop der jaren ontstonden en in eindeloze correspondentie verfijnd en aangevuld werden. Hier leefde Bomans ook zijn lust voor mystificatie uit. De grandioze mystificateur stond er borg voor dat het hoofdbestuur van The Dickens Fellowship te Londen jarenlang diep onder de indruk was van de zeldzame activiteiten der Haarlemse tak, toen deze nog uitsluitend en alleen uit Bomans bestond. Pas toen een inspectiebezoek aan Nederland dreigde haasr.te hij zich die tak net op tijd te verbreden en te verdikken.' Toch lijkt het erop dat Michel van der Plas hier zelf het slachtoffer is geworden van Bomans' lust tot mystificatie. Voor Headquarters zou de branch al jarenlang bestaan hebben, voordat hij werkelijk gestalte kreeg. In de zojuist geciteerde bundel vinden wij een beschrijving van het ontstaan van de branch van de hand van Bomans zelf. Daarin wordt gezwegen over een lange drachtperiode, die bovenal voor het scherpe 9) oog van Headquarters verborgen zou zijn gebleven. Sterker bewijs is te vinden in de eerste nummer van The Dutch Dicken- sian van december 1961. Daarin geeft de toen al tot Life President be vorderde G.B. een 'Short History of the Haarlem Branch'. Op 17 september 1956 bekeek onze huidige secretaris ten mijnen huize de achterzijde van 'The Dickensian' en kwam hierdoor op het denkbeeld Headquarters te verzoeken een Branch in Haarlem te erkennen. Op de Council-meeting van 4 oktober 1956 werd te Londen besloten onze pogingen in die richtingen met welwillendheid gade te slaan. Een bericht in de pers had op 8 december 1956 een opkomst van ongeveer dertig belangstellenden ten gevolge, die in 'Kraantje Lek' bijeen kwamen. Vanaf die datum dateert dus onze oprichting Op 18 mei werd aan onze toenmalige president tijdens de business- meeting van de Annual Conference te Buxton officieel het Charter overhandigd. Het was sinds jaren de eerste keer, dat een afge vaardigde van het vasteland ter Conferentie verscheen, daar een Branch te Kopenhagen na een bestaan van enige jaren in 1944 was opgeheven. Het volgend jaar rezen bij de Roll-call te Nottingham 12 Nederlanders op, het volgend jaar te Amsterdam ruim 70, vervolgens in Southsea 13 en in Liverpool 16. Twee keer viel daarbij een Nederlander de eer de beurt de 'Immortal memory' uit te spreken, te weten in Nottingham (1958) en in Amsterdam (1959). Deze laatste Conference vormt een glanspunt in onze geschiedenis; uit de kleine kern, die deze gebeurtenis gedragen heeft, noemen wij slechts de naam Maurits van Hall. Onze Branche bezit twee kenmerken, die haar van de 56 anderen enigszins doen verschillen:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1987 | | pagina 100