- 8 -
Toen bekend werd dat Dickens een boek zou schrijven over zijn Ameri
kaanse reis in 1842, waren zowel Frijlink als Stemler van plan een
Nederlandse vertaling op de markt te brengen. Stemler was de eerste
die de uitgave van "American Notes" liet aantekenen. Terwijl Stemler
bezig was met het drukken van de vertaling, gaf Frijlink in zijn
periodiek "Het Leeskabinet" een overzicht van het boek in brokstukken.
Voor Stemler was dat aanleiding een proces aan te spannen, dat hij
echter verloor.
Dit geschil tussen uitgevers werd door A.C.Kruseman vermeld in deel 1
van "Bouwstoffen voor een Geschiedenis van den Nederlandsche Boek
handel". Kruseman zelf was als uitgever betrokken bij een tweede con
flict over het vertalingsrecht van een boek van Dickens, met opnieuw
Frijlink als tegenpartij. Over dit conflict werd uitvoerig bericht
door J.W.Enschedé in een bijdrage over Kruseman in "Bijdragen tot de
Geschiedenis van de Nederlandsche Boekhandel".
In 1846 verscheen de eerste aflevering van Dickens' Dombey and Son. De
uitgevers J.L.van der Vliet, die onder het pseudoniem Boudewijn onder
meer teksten van Dickens vertaalde, en in 's Gravenhage werkte, en
Kruseman uit Haarlem kwamen overeen gezamenlijk een Nederlandse uit
gave te verzorgen, en kondigden dit voornemen aan in het "Nieuwsblad
voor den Boekhandel", mits zij het recht daartoe zouden verwerven. Dat
deed eveneens Frijlink uit Amsterdam, en de Rotterdamse uitgever
Nijgh.
Op 1 oktober 1846 verscheen in Engeland de eerste aflevering van
Dombey Son, en het was geen verrassing dat de Rotterdamse uitgever
Nijgh deze aflevering het eerst in handen kreeg en die dezelfde dag
nog om half één aan zijn stadsbestuur ter vertaling aanbood. Nijgh
ging vervolgens accoord met het voorstel van Van der Vliet en Kruseman
om "De firma Dombey en Zoon, handelaars in 't groot en klein" in een
vertaling van Boudewijn gedriëen uit te geven.
Frijlink trok zich van het vertalingsrecht niets aan en gaf een eerste
aflevering uit. Het driemanschap kreeg echter een subsidie van de
Vereeniging voor den Boekhandel tegen de concurrentie van Frijlink,
waarop deze van een verdere uitgave afzag. Frijlink, die na het eerste
conflict met Stemler zijn lidmaatschap van de Vereeniging voor den