- 109 - COPPERFIELD zou hebben beschreven als URIAH HEEP. Dit hoorde ik ruim 40 jaar geleden van de heer D.J. Heer inga, thans admini strateur te Holwerd. Zijn verhaal kwam op het volgende neer. Dickens had, na met hem in correspondentie te hebben gestaan Ds. Rinse Posthumus van Waakse bezocht en enige tijd in zijn pastorie gelogeerd. Ter ere van de grote schrijver werd een avond gegeven, niet in de voor dit doel veel te kleine pastorie, maar op het buiten 'Tjessens' van Mr. P.A.V. Baron van Harinxma thoe Slooten, vrederechter in het kanton Holwerd. Tot de vele gasten op die avond behoorde ook de griffier bij dat gerecht, genaamd Heep. Dickens zou met deze Heep bij die gelegenheid een paar keer, zij het maar kort, gesproken hebben. Toch zou deze ontmoeting zoveel indruk op de schrijver gemaakt hebben, dat hij in 'David Copperfield' Uriah Heep naar deze griffier met alle eigenaardigheden in zijn uiterlijk optreden beschreven zou hebben. De vader van de heer Heeringa, ook woonachtig te Holwerd en bestuurslid van de plaatselijke afdeling van het Nut, had dikwijls verteld, hoe hij meermalen uit de nutsbibliotheek D.C. had uitgeleend aan Holwerders van de oudere generatie, met de opmerking dat in dit boek een figuur voorkwam, die ze goed gekend hadden. Bij het terugbrengen van het boek luidde het commentaar zonder mankeren: Jawis, Heep! it is 'm krektGriffier Heep bewoonde 'Oud-Bonga?, een huis buiten Holwerd. Hij had er een verdieping op laten bouwen ongeveer tezelfder tijd dat Baron van Harinxma genoodzaakt was geweest 'Tjessens', dat aan onderhoud toe was, uit geldgebrek te laten opknappen met afbraakmateriaal van de tweede verdieping. Meesmuilend had de lange griffier al handen wrijvend gezegd: 'De knecht verhoogd, de heer verlaagd!' Op deze wijze vervolgde notaris Keuning zijn niet ongeestig betoog. De wraak van de Haarlemmers was verschrikkelijk. Zij konden het niet zetten dat een Friesche terpbewoner hen het patent op humor betwistte. In de Dutch Dickensian verscheen een klank uit het jubeljaar, dat luidde FRIESLAND. De heer Jacobs is nog immer doende alhier een af zonderlijke leeskring te stichten. Ook de heer Hannink is meer malen te Bolsward waargenomen. Ons lid notaris Keuning te Dantumawoude echter staat als een rots in de branding. Om hem te vermurwen tracht men nu een bedevaart naar het graf van Uriah Heep te Dokkum te organiseren, doch de deelneming hieraan blijkt gering. Behalve de heer Boissevain heeft zich nog niemand aangemeld. Meer vooruitzichten biedt het idee, om de Elfsteden tocht in Dickens-dracht te rijden. Hiervoor heeft zich Nel Wiener aangemeld, vergezeld door de heren Bavius, Jo Beek en Eras, welke laatste als Winkle denkt te gaan, met de schaatsen achterwaarts gebonden. Als prijs voor de beste klederdracht heeft de dochter van notaris Keuning, een bekende Friese schone, zich welwillend beschikbaar gesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1987 | | pagina 111