- 32 -
Het kan niet anders of deze Leidse studenten, alle drie toekomstige
predikanten, waren bekend met het eigentijdse werk van Dickens, die in
de jaren 1833/36 "Sketches by Boz" schreef, in 1836/37 "The Pickwick
Papers", in 1937/39 "Oliver Twist", in 1838/39 "Nicholas Nickleby" en
die in 1840 bezig was met "Master Humphrey's Clock" en "The Old
Curiosity Shop".
Beets, Hildebrand, de Camera Obscura.
Van het Leidse trio was Beets de primus inter pares. Over Beets, beter
gezegd over Hildebrand, schrijver van de Camera Obscura, verscheen in
de "Revue Suisse" een studie geschreven door J.M. Duproix.
In deze studie uit 1904, welke vermeld wordt door J. Dyserinck in
"Herinneringen aan Nicolaas Beets, in woord en beeld" (1904) wordt een
vergelijking gemaakt tussen Dickens en Hildebrand:
"De eerste (Dickens) gelijkt een grote eik, door hevige windvlagen
geteisterd, door de slagregens ontbladerd, maar zijn knoestige
stam, zijn geslingerde takken, zijn kruin omhoog heffend, van
waar men in de verte de helder horizon aanschouwt: de laatste
(Hildebrand) is een hulst, altijd groen, altijd prijkend met zijn
scharlaken bessen, statig, eerwaardig, dicht, beschuttend aan
zijn voet de nederige lentebloempjes, crocussen, hyacinthen en
anemonen, het sieraad en de vreugd van de vrolijke hollandse
tuin, gelijk de eerwaardige eik de trots blijft van Albions vrije
vlakte en heuvelen".
Het moge duidelijk zijn dat meerdere malen getracht is een verge
lijking, soms wel erg vergaand, te maken tussen Dickens, de "Engelse"
humorist zoals hij werd aangeduid, en de "Hollandse" humorist. En ook
dat meer dan eens de vraag is gesteld of de Camera, en in welke mate,
geschreven is onder invloed van het werk van Dickens, en met name zijn
Schetsen.
In de biografische Beets-literatuur en ook in het dagboek van de jonge
Beets zelf zijn daarover geen duidelijke uitspraken te vinden.
Jeronimo de Vries vatte zijn mening als volgt samen: "Al is na Byron,
Dickens de voorganger van Beets geweest, dan is toch de profetenmantel
van de Engelse Elia op een Nederlandse Eliza gevallen, met zoveel aan
leg en zoveel zelfstandig gemoedsleven, dat er alleen van geestver
wantschap, niet van navolging sprake zijn".