- 34 -
"Hildebrand1s Keesje, geniaal en volkomen oorspronkelijk als hij
is, schijnt een voorloper van Trotty Veck, en herinnert toch, als
hij vertelt van de "Regenten", van "Het Huis", van "Vastenavond"
en "Bollen met boter", van het gehakt, dat de oude-mannetjes en
van de ossetong, die de heren eten, aan het werkhuis en zijn
regenten in "Oliver Twist". De ongedwongen, beminnelijke opge
ruimdheid in de tekening van het avondje bij oom Stastok, van het
roeipartijtje door Pieter en Hildebrand ter ere van Koosje en
Christientje ondernomen, van het koekplakken bij bakker de Groot,
van de vriendelijke kibbelpartij tussen vader en moeder Witse
over de verdienste van hun Gerritvloeit uit dezelfde ver
standige levensbeschouwing, uit dezelfde fijngevoelige kunste
naarshart als in Dickens' borst klopte, toen hij met de vrolijke
zetten van Sam Weller, met de dolste invallen van Bob Sawyer, of
met de koddige verhalen van Alfred Jingle de liefde van Engeland
en Amerika, weldra van de gehele beschaafde wereld, won".
Gerard Brom merkte in zijn reeds eerder genoemde studie "De dominee in
onze literatuur" over Beets het volgende op: "Om Hildebrand is het
publiek aan Beets trouw gebleven, die een tikje, niet te veel en niet
te weinig van Dickens' geest overbracht, hetzelfde Dickens door Van
Deyssel te kwader ure soep genoemd en door ons geslacht in volle ere
hersteld