- 40 -
Jacobus Cremer en Justus van Maurik.
Pij de Leidse studenten-schrijvers en predikanten in spé viel de na
druk op het aspect van de humor, vooral in het verhaal van de reis
avonturen van Joachim Polsbroekerwoud en zijn maten. Bij de schrijvers
in de tweede helft van de 19e eeuw viel de nadruk meer op het duide
lijk maken van sociale wantoestanden. Onder hen waren er die met het
werk van Dickens zozeer vertrouwd waren dat in een enkel geval van
een regelrechte "overname" kan worden gesproken.
Een treffend voorbeeld in deze is Jacobus Cremer, bekend van de
Betuwse vertellingen. Hij stond in feite buiten het letterkundig leven
van zijn tijd. Als er over hem geschreven werd dan las hij de tijd
schriften, maar hij gunde zich naar gezegd werd niet de tijd het werk
van anderen te lezen, bevreesd als hij was de eigen authenticiteit te
verliezen.
Toch heeft hij gelezen. De invloed van Dickens en Conscience is in
zijn later werk merkbaar. Ook hij was begaan met de armen en
lijdenden, en hield praktische pleidooien tegen maatschappelijk on
recht door middel van novelle en roman, en dat naar het voorbeeld van
Dickens
In het verhaal "Wouter Linge" heeft de hoofdpersoon, een arme werkman
van goede wille en ten zeerste bezorgd voor zijn gezin, een droom
waarin zijn lieftallige en mooie dochter Anne, gedreven door armoede
en ter ondersteuning van haar arme, ongelukkige ouders, zich in de
prostitutie begeeft, een droom die doet denken aan die van Trotty Veck
in "The Chimes", en waarin diens dochter Meggie een grote rol speelt.
Het verhaal "Wouter Linge" is in feite een verheerlijking van de vrije
kolonies zoals die in de vorige eeuw in het Drentse landschap werden
gesticht ten behoeve van de sociaal-zwakken in de Nederlandse samen
leving
In de tweede helft van de 19e eeuw schreven meerdere auteurs kerstver
tellingen. Jacobus Cremer deed het, Hendrik de Veer deed het, maar
zoals Jan ten Brink vergoeilijkend opmerkte: "Zij dronken in gezel
schap van de grote Engelsche meesters, maar wel uit het eigen glas".