- 55 - DICKENS' POPULARITEIT IN NEDERLAND IN DE NEGENTIENDE EEUW. 'Het was een heel luisterrijk tijdvak. Telkens kwamen uit Londen die aardige afleveringen van Dickens' romans in lichtgroene omslagen met caricaturen overdekt. In de meeste gezinnen was Dickens een zeer welkome gast. In de jaren 1840 tot 1850 waren er Nederlandsche lezers en lezeressen, die Dickens niet minder lief hadden dan zijne vurigste bewonderaars in Engeland en Amerika. De helden van Dickens waren onze vrienden, we konden ze niet vergeten. Pickwick en Sam Weller waren de eersten geweest, en kwamen ons telkens opvroolijken, als er een nieuwe aflevering verscheen. Dickens was van 1840 tot 1850 een groot koning op letterkundig gebied. Hij is in bijna alle beschaafde Europeesche landen vertaald. Men noemde hem 1inimitable Boz', en dit bleef hij tot heden.' Zo getuigde Jan ten Brink op het einde van die eeuw en zijn getuigenis was waar. De vraag die ik mij hier stel is: hoe waar? Of, om die vraag te specificeren: hoe groot in vergelijking met die van andere auteurs, om welke teksten gaat het in het bijzonder, bij welke lezers en hoe kwam die populariteit tot stand? Kort nadat de Pickwick Papers in maandelijkse afleveringen was begonnen te verschijnen, gelijk bekend sinds april 1836, moeten er al afleveringen onder de ogen gekomen zijn van onze eigen E.J. Potgieter. Diens belangstelling voor buitenlandse 'lettervruchten' - zoals men die toen noemde - was altijd al groot geweest, haast even groot als zijn behoefte zijn landgenoten daarin te laten delen. Hij had enige tijd in Antwerpen gewoond en een lange reis door Zweden gemaakt en was, ook als handelsman, gewend over de grenzen te kijken. Terug in Amsterdam had hij enkele agenturen op zich genomen waarmee hij in zijn E.J. Potgieter (1808-1875), oprichter van De Gids

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1987 | | pagina 57