- 66 -
Hier gaat het dus om lezers die zich die dure romans niet konden aan
schaffen en, voor zover wij weten, nooit iets opschreven als: 'Wij
allen kenden Dickens haast van buiten en kaatsten elkaar de Pickwick-
uien toe op de wandeling en aan tafel' zoals de Leidse student
Alexander VerHuell deed. Een te vroeg geboren ere-lid van The
Dickens Fellowship, lijkt het wel.
Het moment lijkt mij aangebroken het een en ander aangaande mijn werk
wijze te verantwoorden. Ook al mogen een aantal van de hier bijeenge
brachte gegevens nieuw zijn, de wijze waarop ik die verzamelde was
nogal traditioneel. Ik liet stemmen horen over Dickens, nu eens van
tijdgenoten en dan weer van nageslacht maar liet de vraag rusten
hoe de onmiskenbare populariteit van Dickens te kwantificeren. De
bewering van Bomans herleidde ik tot de speculatieve berekening van
Frijlink, die even moeilijk te weerleggen als te verdedigen is. En hoe
nuttig en noodzakelijk ook een volledige bibliografie van Dickens-
vertalingen en een secundaire bibliografie van literatuur over
Dickens, en hoe belangrijk ook studies naar beïnvloeding door Dickens
en naar de kwaliteit van de Nederlandse Dickens-vertalingen ook zijn,
al was het alleen maar omdat het om tot op heden onvervulde wensen
gaat, een antwoord op de vraag naar de omvang van Dickens' populari
teit kunnen ze niet geven.
De gebruikelijke weg om die te meten is het aantal drukken en her
drukken te overzien en te combineren met oplagecijfers indien voor
handen alsmede verkoopcijfers als er fondsveilingen hebben plaats
gehad. Wie die gegevens bovendien combineert met positieve, negatieve
of zelfs uitblijvende reacties, lijkt zelfs verklaringen in handen te
hebben. Maar helaas, zoals boven opgemerkt, romanliteratuur werd niet
zozeer gekocht als wel geleend en bovendien verscheen een nog onbekend
deel ervan in de periodieke pers. Drukken en herdrukken zeggen in het
algemeen ook meer over de verwachtingen die uitgevers koesterden dan
over reëel succes. Maar dat geleende moest dan toch ergens vandaan
komen? Wat weten we dan met enige zekerheid over die 19e-eeuwse uit
leenbibliotheken? Als daar nu eens gegevens over beschikbaar waren,
waarbij te denken valt aan aantal en verspreiding, bedrijfsvoering,
boekenaanschaf en klantenadministratie, zou dan niet de ontbrekende
schakel kunnen worden aangebracht in de keten die auteur/uitgever met
lezer verbindt? Helaas zijn zulke gegevens slechts bij uitzondering
bekend en beschikbaar Het aantal vormt de eerste moeilijkheid.
Veel, vooral de kleinere en marginale leenbibliotheekjes staan nergens