- 68 - verschenen tot 1926 en zijn alle bewaard gebleven. Ja, zelfs een klein deel van het oorspronkelijke boekenbestand is geconserveerd: een deel bevindt zich in mijn bezit, een - onbekend - deel is verspreid in de magazijnen van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek. Via de jaar lijkse supplementen van die catalogi is na te gaan wanneer de biblio theekhouder (s) overgingen tot de aanschaf van nieuwe boeken. En was een eenmaal aangeschaft auteur een gewild en veelgevraagd 'artikel' geworden, dan lag het voor de hand nieuw werk van dezelfde dadelijk in te slaan. Scherpe concurrentie en hoge boekenprijzen maakten dat een bibliotheekhouder weinig speelruimte tot experimenten had; alleen als er verwachting op een redelijk debiet bestond, was aanschaf verant woord. Daarin had hij heel wat minder armslag dan de bibliothecaris van een departementale Nutsbibliotheek. Die werd gesubsidieerd, bouwde zijn bezit uit schenkingen op en had bovendien een educatieve bedoe ling: volksverheffing en opvoeding tot nuttig lid van de maatschappij, zaken waar een leesbibliotheekhouder maling aan had. Weliswaar waren die Nutsbibliotheken gratis of tegen geringe vergoeding toegankelijk, maar het boekenbestand was daar dan ook naar. En onder hetgeen barm hartige Nederlanders vroom en gul wegschonken, zat zelden de meest op windende lectuur. Ik zag enkele catalogi van Nutsbibliotheken en kwam er Dickens wel tegen, maar steeds mondjesmaat. Terug naar Van der Hoek. Diens administratie is opgeruimd, zodat niet meer valt na te gaan of en hoeveel doubletten van een veel gevraagde roman werden ingeslagen of hoe frequent een boek werd uitgeleend, laat staan aan welke Leidse ingezetenen, inclusief studenten. Pas in de laatste jaren duidden datumstempeltjes in bewaarde exemplaren op de uitleenfrequentie. Als een exemplaar beschadigd of versleten was, ging Van der Hoek niet tot nieuwe aanschaf over, maar repareerde het zelf. Lage arbeidslonen en hoge boekenprijzen dwongen hem wel daartoe. Mocht een meerdelige roman incompleet zijn geraakt, dan nog was een adver tentie in het Nieuwsblad voor den Boekhandel aantrekkelijker dan aanschaf van een nieuwe druk. De consequentie van zo'n bedrijfvoering, waarin Van der Hoek uiteraard niet alleen stond, moge duidelijk zijn. Het succes van enige titel kan onmogelijk uitsluitend aan het aantal herdrukken afgelezen worden. De uitgevers waren zich er maar al te goed bewust van dat het veel ge vraagd worden van bepaalde titels in leesbibliotheken, geen garantie bood op enig succes van een nieuwe oplage. De paradoxale uitkomst van dit alles is dat het instrument dat bij uitstek zorgde voor de ver-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1987 | | pagina 70