de a ar dm an if et j es en de koster.
Het is koud van nacht," zeide de Koning der aardmannetjes,
»zccr koud. Breng mij een glas warm drinken."
Op het hooren van dit bevel repten zich een half dozijn dienst
vaardige aardmannetjes, op wier gelaat een eeuwigdurende grim
lach blonk, en die gabricl greb daarom voor hovelingen aan
zag, naar liet andere einde der halen keerden oogenblikkelijk
terug met eenen beker vloeibaar vuur, welken zij den koning
aanboden.
Vergeefs verzekerde de rampzalige koster, dat hij nooit ge
woon was des avonds iets warms te gebruiken; een der aardman
netjes hield zijn hoofd vast, terwijl een ander het vocht in zijne
keel goot; hij kuchte, hij scheen te zullen stikken, de gansche
vergadering schaterde van lach.
En nu," zeide de koning, «laat den man van jammer en
ellende eenige schilderijen uit ons eigen groot kabinet zien."
Toen het aardmannetje dit zeide, trok eene donkere wolk, die
het verschiet der grot verduisterde, langzaam op, en men aan
schouwde op grooten afstand, naar het scheen, eene klein en ka
rig gestoffeerde, maar nette en zindelijk bewoonde kamer. Eene
groep kleine kinderen waren om een vrolijk knappend vuur ver
gaderd, en speelden aan den schoot hunner moeder en dartelden
om haren stoel. Daar zag men haar opstaan, een der venster
gordijnen openschuiven, als wilde zij naar een verwacht voor
werp uitzien; een eenvoudig maal stond op de tafel gereed, en
een leuningstoel was in het hoekje van den haard geplaatst. Er
werd aan de deur geklopt, de moeder deed open, en de kinde
ren klapten in de handen van vreugdetoen hun vader binnen
trad. was vermoeid en schudde de sneeuw van zijn kleed;
de kleinen spoedden zich zijn' mantel, hoed, rotting en hand
schoenen te bergenen toen hij zich ter zijde van het vuur aan
tafel zette, sprongen zij op zijne knie, plaatste zijne gade zich
naast hemen het geheel leverde oen volkomen tafereel op van
vreugde en geluk.
Maar bijna onbemerkbaar veranderde het verschiet: het looneel
verkeerde in eene kleine slaapkamer, in welke het schoonste en
jongste kind lag te sterven; de rozen waren van zijne wangen,
de glans was uit zijne oogen geweken, en zelfs de koster be
schouwde den knaap met eene belangstelling, welke hij te voren
nooit gekend of gevoeld had, het kind blies den adem uit.
Daar grepen de broeders en de zusters zijn mager handje, dal zoo
- 35 -
n 11azeide de ondcraardschc Monarch, wiens wangen en keel
volmaakt doorschijnend warentoen hij den vlammenden drank
inzwolg, dat verwarmt iemand inderdaad, breng een' vollen
kroes voor Mr. grub."