- 53 - aan een andere wantoestand moest er in 1828 een wet aan te pas komen, de Madhouse Act, die paal en perk stelde aan de lucratieve samenwerking tussen familieleden van een al dan niet echte zieke, en dokters die een medische verklaring moesten schrijven om zo iemand in een inrichting opgenomen te krijgen. Blijkbaar kwam zoiets regelmatig voor! Uit deze korte historische schets blijkt, dat het lot van welgestelde geesteszieken wel goed kon zijn, maar dat andere krankzinnigen er slecht aan toe waren. Zij kwamen in het werkhuis, verbeteringsgesticht of Asylum terecht, waar de bejegening in het algemeen ronduit slecht was en de kans om weer vrij te komen uiterst gering. Lichtere en zwaardere ziektegevallen zaten zonder onderscheid door elkaar met al dan niet krankzinnige misdadi gers. Wettelijke bescherming was er in feite niet. In verband met de opkomst van allerlei theorieën over het ontstaan van geestesziekte in de 18e eeuw kwamen phrenologie en mesmerisme aan de orde. Het werk van Dickens laat zien, dat deze theorieën tot ver in de 19e eeuw bleven voortle ven. In de Sketches van Boz lezen we: "Sommige schedelkundigen beweren, dat de beroering van iemands hersenen door verschillende hartstochten een dienovereenkomstige ontwikkeling van de schedelvorm ten gevolge heeft." (Boz I, p.39 in de Prismareeks). Deze zin verwijst naar de phrenologie, d.i. de theorie dat men uit iemands schedelvorm gegevens kan afleiden over zijn of haar geestelijke vermogens en karakter. Rond 1830 hield deze leer de gemoede ren nogal in beweging. Sommigen maakten hem belachelijk, terwijl anderen er fanatiek in geloofden. Er waren zelfs porseleinen hoofden in de handel, waarop als op een landkaart was aangegeven waar zich de verschillende eigenschappen precies bevonden. De Phrenologie was ontwikkeld door Franz Joseph Gall, die leefde van 1758 tot 1828. Het mesmerisme is genoemd naar Franz Anton Mesmer (1734-1815), die tegen het eind van de 18e eeuw optrad met een behandelmethode voor allerlei kwalen, die gebaseerd was op het zgn. animal magnetism. De patiënten zaten rond een soort badkuip en werden via 'magnetische stralen' beïnvloed. We zouden nu zeggen: ze werden gehypnotiseerd. Tot ongeveer 1860 werd het verschijnsel van de hypnotische beïnvloeding de aanleiding tot psychologische onderzoekingen, hoewel het pas goed een respectabel terrein van onder zoek werd door de klinische toepassing door Charot, die daarmee o.a. op Freud grote invloed had. Dat ook Dickens zich aktief met hypnotiseren bezighield, is welbekend. Zijn behande ling van de hoofdpijnen van Mme. de la Ru e vormden een aanleiding tot echtelijke twisten tussen Charles en Catherine. Volgens Pope-Hennessy (p. 124) werd Dickens in de kunst van het dierlijk magnetisme onderwezen door dr John Elliotson, die hij in 1838 ontmoette. Deze arts had ondanks het wantrouwen van zijn collega's een klein mesmerisch ziekenhuis opgericht, waar hij o.a. kleine operaties onder hypnotische 'narcose' verrichtte.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1988 | | pagina 59