schappen ten tonele gevoerd. Zowel de 'K.V.
Het Nederlandsch Tooneel' als de 'Neder-
landsche Tooneelvereeniging', onder directie
van Adriaan van der Horst, maken gebruik
van de bewerking van de auteur Franz von
Schönthan. De uitvoering van K.V. Het
Nederlandsch Tooneel gaat op 17 maart in de
Stadsschouwburg in Amsterdam in première.
Het Algemeen Handelsblad heeft weinig
waardering voor het vier acten tellende stuk:
'Franz von Schönthan,' schrijft de krant een
dag later, 'heeft van Dickens grote roman
motief een verdund grokje gegeven. De brede
en diepe karaktertekening van de
romanschrijver heeft plaats gemaakt voor
een paar handige penseelstreken, die echter
niét getuigen van Dickens' grote
mensenkennis, niét van Von Schönthan's kijk
op het toneel. Het geheel is gehouden in een
marktstemming, met wat lichte humor, naar de
smaak van het publiek.' Als twee jaar later
het stuk weer op het repertoire staat, woont
Koningin Wilhelmina de voorstelling bij in de
Stadsschouwburg in Amsterdam. Nadat de
kapel van de Weerbaarheids Vereeniging het
Wilhelmus ten gehore heeft gebracht, gaat het
doek open voor de eerste acte. Echter, er
worden die avond maar twee acten gespeeld.
'Op hoog bevel,' zo meldt het Algemeen
Handelsblad van 26 april 1908, 'zouden op
deze gala-avond slechts de beide eerste delen
opgevoerd worden.' En de recensent voegde
hier nog aan toe: 'Afgezien nog van de
omstandigheid dat er weinig werkelijke
belangstelling te verwachten is voor de
opvoering van een toneelstuk, dat op de helft
bekort is -wat wellicht de vele onbezette
plaatsen, vooral in de stalles verklaart?- was
ook een opvallend gebrek aan wellevendheid
bij vele aanwezigen, die bij het einde van
het eerste bedrijf hevig applaudisseerden
zonder dat daartoe het sein door de
Koninklijke Bezoekers gegeven was, weinig
bevorderlijk voor het welslagen van deze
avond.'
Von Schönthan's bewerking wordt in 1917
nog steeds opgevoerd. Maar ook dan kan het
stuk de goedkeuring van het Algemeen
Handelsblad niet wegdragen.
'Kaleidoscopisch,' schrijft de krant op 24
december 1917, 'kleurig en afwisselend in het
boek, is zij schriel en onlogisch,
fragmentarisch en verwrongen in het
tooneelwerk. Dat iemand, die het klappen
van de zweep door en door kent als
Schönthan, iets zo povers heeft gemaakt van
zo rijke stof levert het overtuigend bewijs
dat een schrijver van Dickens' betekenis niet
straffeloos wordt aangerand.'
The Only Way
Een van de drie schouwburgen in de
Plantagebuurt in het Amsterdam van vóór de
oorlog was de Schouwburg Stoel en Spree,
later omgedoopt in de Platage Schouwburg.
Het is een volkstheater, waar de bezoekers
heen gaan zonder dat ze weten wat er
speelt. En als ze vóór half twaalf weer op
straat staan dan voelen ze zich behoorlijk
opgelicht. Marius Spree, één van de
eigenaren van het theater, specialiseert zich
in het bewerken van literaire successen. Hij
dramatiseert werken van Alexandre Dumas en
Jules Verne, van Van Lennep en van Justus
van Mourik. In 1910 bewerkt hij het eerste
deel van David Copperfield voor het toneel
in vijf bedrijven. Spree neemt zelf de rol
van Peggotty voor zijn rekening, zijn doch-