Personages -V x* V v. Nathaniel Winkle Een van de meest ontroerende figuren uit het oeuvre van Dickens is ongetwijfeld Nathaniel Winkle. Een hopeloze strijder tegen het noodlot zou - mutatis mutandis - aan de verbeelding van een existentialist kunnen zijn ontsproten. De oorzaken van zijn renommé een veelzijdig "sportsman" te zijn worden niet door Dickens aangedragen. Winkle's vrienden zijn ervan overtuigd, op welke grond blijft onbekend. Wat Winkle er zelf van denkt, blijft evenzeer onduidelijk. Wèl is het zo dat hij elke door de Pickwickians van hem verwachte prestatie om te schieten, paard te rijden, te schaatsen enz. manmoedig oppakt. Manmoedig, want zelf weet hij maar al te goed dat hij tot de ge vraagde prestatie meestal niet dan nauwelijks in staat is, maar hij wil zijn makkers niet teleurstellen en daar is, denk ik, best moed voor nodig. Hij is niet bang, hij heeft de moed voor het oog der wereld te falen. De uitdaging aannemen omdat de klus geklaard moet worden, daarbij beseffend dat de kans op mislukken groot is, duidt op moed en zelfverloochening. Winkle die zijn vrienden geen enkele aanleiding geeft te denken dat hij een vaardig sportman zou zijn, raakt door allerlei omstandigheden steeds weer in de meest netelige situaties. Kritisch was de situatie in Bath toen Winkle in het holst van de nacht in nachtgewaad in de draagkoets van Mevrouw Magnus terecht kwam. Toch is de vlucht voor de Heer Magnus geen smadelijke. Immers hij zat niet in die draagkoets om de eer van Mevrouw Magnus te verdedigen, nog minder om die aan te tasten. Zijn vlucht voor Magnus in kou en duisternis moet eerder opgevat worden als het redden van Mevrouw Magnus' goede naam dan angst voor de driftkikker Magnus. De mening kan ook worden versterkt door het feit in aanmerking te nemen dat Winkle midden in de nacht, in nachthemd in een koud huis de voordeur naar een winternacht ging opendoen, om Mevrouw Craddoch die tocht te besparen. Pickwick geeft naderhand blijk een andere mening te zijn toegedaan, daarin door Sam gesteund. Derhalve wordt Sam Weller door Pickwick erop uit gestuurd om "tot elke prijs" Winkle bij hem te brengen. Zodoende komt - weer midden in de nacht - Sam Weller op onbehouwen wijze Winkle's slaapkamer binnen, terwijl hij in zijn curieus spraakgebruik Winkle sommeert onmiddellijk met hem mee te gaan. Ook hier wordt - dank zij het geduld en de grootmoedigheid van Winkle- een, zij het wonderlijk, compromis bereikt. Want vergist U zich niet: het taalgebruik van Sam Weller is weliswaar snedig maar bepaald niet tactvol. Hierboven ik geprobeerd aannemelijk te maken dat er aan Nathaniel Winkle meer te beleven valt dan aan de flapdrol die hij gemeenlijk wordt geacht te zijn. Eens heb ik in een film (dé film) de rol van Winkle gespeeld en elke zorgvuldige beschouwer van deze mijlpaal in de geschiedenis der cinematografie moest erkennen dat deze rol zeer levensecht overkwam. Het is in dit verband opmerkelijk dat Dickens-kenners soms van iemand zeggen: een echte Micawber, een echte Pecksniff of Dodson en Fogg ten voeten uit. Dit soort gebruikte typeringen treft men hoogst zelden uit het werk van andere grote romanciers. Een echte Raskolnikow, een echte Karenin of Julien Sorel ten voeten uit schijnt niet te bestaan; in dit soort verhalen is het veeleer de lezer die zichzelf in een persoon uit het verhaal herkent. Welnu, ik ben zelf Winkle geweest, ik weet er alles van. Nico H. Andriessen - 49 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1989 | | pagina 55