Dickens en Hardy zetten, omdat dat onherroepelijk tot de ondergang zal leiden. Een voorbeeld van deze gedachte is het lot van Eustacia Vye uit The Return of the Native. Zij probeert de natuur - 'the heath' - te ontsnappen door een huwelijk uit berekening. Haar plannen worden echter doorkruist doordat haar echtgenoot zich juist dóér vestigt, waarvandaan zij wil ontsnappen. Een en ander leidt tot bedrog, overspel en andere narigheid. Uiteindelijk doolt Eustacia rond, berouwvol over 'the heath' en wordt overvallen door het noodweer. Ze verdwaalt en tenslotte verdrinkt ze. De rol van het noodlot is allesoverheersend bij Hardy. De mens is niet in staat zich hiertegen te verzetten, hoewel zijn emoties hem daartoe wel drijven, echter met een tragisch resultaat. Dat zien we bijvoorbeeld aan de manier waarop Tess in Tess of the d'Urbervilles, heen en weer wordt geslingerd tussen de immorele profiteur Alex d'Urberville en de moralistische - maar in mijn ogen hypocriete - Angel Clare. Hieruit blijkt ook het pessimisme van Hardy: zelden ontkomt de mens aan zijn tragisch lot. Dat lijden noodzakelijk is voor de mens is mijns inziens een duidelijk christelijk element in het werk van Hardy. Dat element is indertijd niet herkend door de mensen die zijn werk immoreel vonden. Hardy's pessimisme blijkt ook uit zijn opvatting dat de vooruitgang - weerspiegeld in de snel toenemende industrialisatie- uiteindelijk tot de ondergang van de beschaving en een nieuwe Donkere Tijd zal leiden. Je zou kunnen zeggen dat Hardy wat dit betreft een 'Groene' avant la Iettre is. In zijn boeken spelen energieke, ondernemende figuren vaak een negatieve rol (Alex d'Urberville), terwijl passieve types in de regel met meer sympathie worden bekeken (Tess, Sue Bridehead). Is er nu enige gelijkenis te bespeuren tussen Dickens en Hardy? In de eerste plaats valt er iets te zeggen over de achtergrond van beide schrijvers. Dickens is de zoon van een kleine, armlastige ambtenaar en Hardy is, in de woorden van zijn schoonvader: ,,a low born churl, who has presumed to marry in my family". Nu, zo erg is het als zoon van een kleine aannemer nu ook weer niet, maar beiden zijn dus van oorsprong weinig gefortuneerd. Slechts door hun succes als schrijver geraken zij beiden tenslotte tot welstand. Daarnaast beginnen beider carrières niet op public schooi of 'Oxbridge', zoals bijvoorbeeld die van Oscar Wilde. Dickens werkt aanvankelijk in de schoenpoetsfabriek, voor hij via de journalistiek tot het schrij verschap komt. En Hardy lijkt in eerste instantie, door de architektuur in te gaan, nog verder van de literatuur verwijderd. Een tweede aspect betreffende Dickens en Hardy is de voorkeur voor respectievelijk de stad en het platteland. Hardy is een typische 'countryman', die zich het liefst terugtrekt in Dorset. Dickens daarentegen is meer een stadsmens. Dit verschil komt ook duidelijk in hun werk tot uiting. In Dickens' boeken is de stad nadrukkelijk aanwezig, terwijl Hardy vaak Dorset en de omliggende gebieden beschrijft (in zijn boeken ook wel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1989 | | pagina 70