van stijl en karakter veranderde. Hij volgde
als redacteur van De Gids een literair-
kritische vertaalstrategie, die hem in staat
stelde aan zijn lezers een nieuw auteur
voor te stellen en tegelijkertijd hun een
goed verhaal te presenteren dat voldeed
aan zijn literaire normen.
1840:
Cf. hiermee de uitgave H. Frijlink
12: 3/4 v.o. "Ik heb Uw nommer
13: 5/6 "Heeft hij dat gedaan?"
vroeg een andere voerman.
'Ja, zeker," antwoorde de
eerste.
niet opgeschreven."
zeide de verbaasde
Pickwick.
Noten
1. Zie hierover The Dutch Dickensian X,
nr 19 (dec 1988): A.M. Zwaneveld-
"Dickens's entree in de Nederlandse
Letterkunde: 'De Aardmannetjes en de
Koster. Een Sprookje" (p.29-45).
2. Zie hierover in The Dutch Dickensian
IX, nr. 18 (dec. 1987): K. van Steijnen
"Dickens in Nederland" (p. 4-54) en B.
Luger "Dickens' populariteit in
Nederland in de negentiende eeuw" (p.
55-77).
3. Gids 1837 p. 154-160, 266-274, 313-
327.
4. Gids 183711: "De Aardmannetjes en de
koster. Een Sprookje" (p. 111-118),
"De Dorpsschoolmeester* (p. 251-258),
"Het Groot-Wingleburv Tweegevecht (p.
373-388), Gids 1838": "het avontuur
in eene overoude diligence" (p. 320-
351).
5. 157: 5-7 "Ik wil niets van Uw nommer
weten', zeide de verbaasde
Mr. Pickwick.
■Waarom schreeft gij het
dan op?' vraagde de
koetsier.
"Ik schreef het niet op,"
zeide Mr. Pickwick
verontwaardigd.
14/5 "Deed hij het inderdaad?"
vraagde een andere
koetsier.
"Ja, hij deed het,"
herhaalde Sam.
-84 -