Dickens en het toneel: 'The actor, the
reader and the dramatist'
Kees van Steijnen
Kroniek van een jeugdig talent
"I was a great writer at eight years old or
so- was an actor and a speaker from baby.'
(Letter to Mrs Howitt, 7/9/'59)
Dickens en het toneel, het theater, een
onderwerp van veel studies. In The Actor in
Dickens (1926), waarvan het bovenstaande
citaat afkomstig is, verwijst J.B. van
Amerongen naar een uitspraak van A.
Woollcott in diens boek Mr Dickens goes to
the Play (1923): "It is impossible to explore
far in the halfshrouded byways of Dickens
without surprising again and again this secret
of his heart - that he wanted to be an
actor.
Een professionele toneelspeler werd hij
niet, maar als 'reader', voorlezend en
voordragend uit eigen werk, bracht hij van
1858 tot aan zijn dood in 1870
honderdduizenden toehoorders tot grote
ontroering, zowel in Engeland als in Amerika.
Toneelschrijver in de gebruikelijke
betekenis van het woord, was hij niet, maar
met zijn werk schiep hij een heel eigen
theaterwereld, met acteurs waarvan ieder
facet was vastgelegd, van de fysionomie en de
anatomische bijzonderheden, de mimiek en
manier van spreken en vocabulaire, tot aan
het kleinste détail van hun kleding toe. De
acteurs van vlees en bloed behoefden maar
in die huid te stappen en de Dickens-
kinderen waren onder de levende mensen.
Het werk van Dickens werd en wordt
nog steeds veelvuldig bewerkt voor toneel,
radio, film en televisie. Een eerste studie
over de toneelbewerkingen was van T. Edgar
Pemberton: Charles Dickens and the Stage
(1888), gevolgd door Dickens and the Drama
(1910) van S.J. Adair FitzGerald en de
belangrijkste studie van F. Dubrez Fawcett
uit 1952: Dickens the Dramatist on stage,
screen and radio. The Story of Dickens and
Dickensian Plays and Players from 1836 to
this Television Era."
Hoezeer het werk van Dickens ook in
onze twintigste eeuw 'voer' is gebleven voor
zowel amateur- als beroepstoneel moge
blijken uit de immer goed gevulde rubriek
"Dickens and the stage" in "The Dickensian,
a magazine for Dickens Lovers", het
periodiek van de Dickens Fellowship
(opgericht in oktober 1902).
De meeste Dickens-biografieën
vermelden de bijzondere vertel- en
voordrachttalenten van zijn ouders en
voorouders, talenten die ook de zeer